Het blok bleek na aanschaf geheel uitgewoond, de groene lak het resultaat van een verkoopdouche. Het interieur hoorde niet bij de prachtige roomkleurige dashboardrand. Ik was echt te optimistisch geweest. Maar wat nu? Dankzij mijn verzamelde moed kreeg ik van de verkoper een ander blok. En wat voor een? Een van de beste die ik ooit heb gehad. Alle klassieke dingen klopten, startmotor, gelijkstroomdynamo, bouwjaar. Het inbouwen deed ik in mijn stalling in Nieuwe Pekela. Ik woonde in Groningen stad, dus dat was niet naast de deur. Maar in tegenstelling tot het beeld dat onze noordelijke provincie ruimte te over heeft, blijkt het huren van iets waar je kunt sleutelen, behoorlijk lastig. De eerste rit met het nieuwe blok ging naar huis, en strandde op enkele kilometers van de stalling. ik was er klaar mee en belde de Wegenwacht. Ik kende de man in kwestie die me kwam helpen ook nog. Hij draaide de moer aan op de bobine en de 404 startte meteen. Tja, beter zo.
Deze zomer in 1993 reden we een slordige 5000 kilometer door Frankrijk per 404. Mijn oren waren gebakken door het open schuifdak (ik droeg zeer tegen mijn gewoonte een pet, waardoor de oorschelpen weerloze slachtoffers werden van de brandende zon). De 404 had slechts één gekke afwijking, als ik stevig remde, ging de claxon. Op veel momenten dat je stevig moet remmen, wil je vaak niet ook claxoneren. Ach ja. We hebben er geen vijanden aan over gehouden. De 404 mocht dus blijven, ik kocht een leren interieur in Eefde. Ook dat hoorde niet bij de rest van het interieur, maar het stond en rook beter. Een cremewit stoffen interieur heb ik nooit gevonden, dus ik had ook weinig keus. Zonder enige tegenslag heeft de 404 het al die jaren gedaan. In de zomer was het onze dagelijkse auto, in de winter was het de Renault 25. Toen kwam de Peugeot 405 diesel, een rode GRX. Uitloopmodel van de eerste versie, hierna kwam de facelift. Die vind ik nog steeds OK, maar ik ben blij de originele in zijn beste vorm gehad te hebben. De 404 werd echt een wagen voor erbij. Voor het eerst. Dat vind ik iets om te herdenken. Ik zag haar vandaag in een beroerde toestand, maar ze was mijn eerste echte hobby-404. En ze bestaat desondanks nog steeds. Ik vind de versies voor 1965 leuker, hebben een mooier interieur. Maar mijn groene (ook al niet mijn kleur eigenlijk) 404 uit 1965 die hier zo jammerlijk staat te verrotten, heeft me jaren plezier gegeven, en de verkoop in 1998 heeft mij de hoofdprijs gegeven met de aanschaf van mijn 404 coupé. Die is er nog steeds, en gaat ook niet weg. Ik ben schatplichtig aan mijn DH 32 49. Hoe zeg je iets ter afsluiting? Roest zacht of rust zacht?