Audi NSU
Ooit kocht ik mijn eerste auto bij een garagist/verzamelaar
die was begonnen met het verkeerde merk. Althans, zo lijkt het. Zijn broer en
hij waren fanatieke SIMCA-verzamelaars en vonden het leuk Groningen onveilig te
maken met bijvoorbeeld een versleten 1100 Tourist maar voorin lag wel een
TI-motor waarmee ze de rest van het verkeer vernederden. Dat werk. Ik kocht bij hem mijn eerste
404. Maar daar gaat het nu niet over. VW werd voor hem het ultieme merk.
Op bepaalde leeftijden ben je gevoelig voor andere
invloeden. Soms heb ik het idee dat dit bij mij een permanente staat is, zeker
als het over auto’s gaat. Na de aanschaf van de 404, met werk, blijf ik hangen in
de werkplaats. En sleutel ik er ieder vrij uur. Dat kon toen nog, te meer
omdat de garage in de avonden open is en ik tijd zat blijk te hebben. De
VW-liefhebber in mij is nimmer opgestaan, ik mis kennelijk een bepaald gen
daarvoor. Maar in de periferie van het merk ben ik wel geraakt door een wonder
van een automobiel. De NSU RO 80. En dat bracht een nieuwe wereld. Ik heb in
een aantal jaren veel beleefd per RO 80. Ik was geraakt door het model en ging
naar clubbijeenkomsten. Ik herinner me eentje, die ik aandeed in de net goed
gekeurde 404. Dat was mijn enige auto, dus dat kon niet anders. De gele RO 80
van de garagist werd niet gekozen als mooiste. Hij snapte dit niet, want het
was een ongerestaureerd exemplaar. Maar zo werkt de jury niet. Onderweg naar
huis kreeg ik malheur met de 404, terug in de stad Groningen stotterde de 404.
Na een lang en ander verhaal bleek dat uiteindelijk een kapotte condensator te
zijn. Maar de belangstelling voor NSU was gewekt. Ik haalde vanwege enige kennis van de Franse taal ook enkele uit Frankrijk, als tolk. Niet als koper. In een najaar trokken we op
een vroege zaterdagochtend een origineel Nederlandse NSU RO80 uit een
romneyloods hier in de buurt. We hebben het over eind jaren tachtig. Het was
een gaaf exemplaar. Hoogtepunt was ook een Wankelweekend in Rosmalen. Hoe veel
plezier en wat een interessante mensen en auto’s. Origineel Nederlandse RO 80’s
die in feite op niets anders wachtten dan een nieuwe eigenaar. Sta ik daar
zonder budget.
Ik leer clubiconen kennen die dagelijks in een RO80 rijden,
ook zakelijk. Ik heb RO 80’s gesloopt, die reddeloos verloren waren. En alles
wilde los. Er werd geschermd met de wetenschap dat in de fabriek alles met
kopervet is gemonteerd. Het zal. Feit is, dat ik in mijn oude luchtmachtoverall
alles loskrijg van het karkas van de RO 80. De kwaliteit van de diverse
onderdelen is bijzonder hoog. En hoe rijdt het? Een moderne auto qua uiterlijk, een moderne Audi 100 verschraalt er bijna naast. Een turbine-achtig geluid, een
motor die toeren wil blijven maken. Een dashboard met fijne ronde klokken,
ribfluwelen bekleding, bijna onverslijtbaar. Nooit vergeet ik de keer dat we
samen per RO80 in de avond nog tanken bij een pompstation in de buitenwijken
van Groningen. De sfeer bij het station is onwerkelijk. De pompbediende
(eigenlijk kassabediende, want de rest doen we dan ook al zelf) ligt ingetaped
achter de balie. We hebben net een overval gemist. Ongetwijfeld hebben we de
politie gebeld met de vaste lijn. Ik weet het niet goed meer, maar het verhaal blijft
verbonden met de RO80.
Ik rijd nog bijna wekelijks langs de loods waar de witte RO
80 ooit uit kwam. Het is hier in de buurt. Heb ooit zelfs het idee gehad een
K70 te willen hebben. Geen VW, maar een NSU, alhoewel deze alleen als VW
verkocht is. Een mooie Audi 100 uit die tijd? Een RO 80 koop je ook maar zo
voor een slordige 10.000 euro. Een hoop geld, maar niet exorbitant. En dat is het model en de techniek eigenlijk
wel. Niet wekelijks, maar een enkele keer vliegt het me aan. Waarom is dit
nooit iets geworden? Waarom durfde ik ooit wel een DSuper5 te kopen, maar geen
RO80? Enige tijd terug zat ik op een terras in Haren, de zon scheen. Een
turbine-achtig geluid deed mijn hoofd naar de weg draaien. Een oranje RO 80
reed langs. Mijn hart maakte een sprongetje.