Aangestoken door een Facebookalbum over een Lancia Flavia coupé Pininfarina, voel ik het weer. Nog een keer hevige fantoompijn. Over iets dat er was en er niet meer is. Technisch briljante Lancia's, prachtige vormgeving. Te duur gebouwd, te zwaar uitgevoerd. Niet altijd begrepen door het grote publiek, en daardoor, ja, juist daardoor zo ongelofelijk aantrekkelijk. Over de huidige showroommodellen heb ik al eens iets gezegd, ik heb behoefte aan troost en zak af in de tijdlijn van Lancia.
Zijn alle innovaties, alle nieuwtjes een doorbraak? Nee, hierboven de Flaminia met ruitenwissers op de achterruit, van binnen en van buiten. Natuurlijk is dat te duur! Maar prachtig vind ik het. Bizar. Als opvolger en losjes gebaseerd op het onderstel van de iconische Aurelia, de eerste echte GT. Met een vormgeving, geinspireerd op de 1955 Florida van huize Pininfarina. Het model kent vele (Sport)varianten via Touring, Pininfarina en Zagato, zelfs Raymond Loewy waagde zich aan een variant met enorm veel Studebaker Avantistyling. De fabriekscarrosserie was fraai maar zwaar, complex en lastig te bouwen in het verouderde fabriek in Borgo San Paolo, Turijn. Maar de carrosserie is extreem stijf en sterk.
Pesenti had in 1955 de leiding genomen bij Lancia. Er moest gemoderniseerd worden zonder de originaliteit te verliezen. Een van de beste voorbeelden vind ik de Flavia coupé, uiteraard via Pininfarina. De tijdloze vormgeving, het Ferrari-achtige voor de gewone man dat nergens sneu wordt maar prachtig overeind blijft. Mooie techniek, motor, transmissie en voorwielophanging in een subframe, een compacte boxermotor en niet te vergeten een voor die tijd volstrekt ongebruikelijke diagonale scheiding van het remsysteem. En vergeet niet de voorwielaandrijving, niet meer revolutionair, maar op zijn minst ongebruikelijk bij dit soort modellen.
De Flavia kun je nu weer nieuw kopen, draag je Lancia een warm hart toe, dan zeg ik: doen. Maar niet voor jezelf. Nee, ik wil niet in herhaling vallen, ik hoop dat het merk door kan starten. Maar ik droom terug, en wil weer achter een groot bakelieten stuur kruipen, grote tellers in een soort van hout gevat voor me zien. Knoppen op ongebruikelijke plaatsen zien, mooie Italiaanse teksten in meters lezen. Stakerige versnellingshendels plaatsen in draaiende en zingende tandwielen. Een brom dringt door in het interieur, ik voel de heerlijke versnelling. Ruik warme olie en verbruikte benzine. Ze leeft, en ik ook.