dinsdag 23 oktober 2012

Techniek

Fantoompijn


Aangestoken door een Facebookalbum over een Lancia Flavia coupé Pininfarina, voel ik het weer. Nog een keer hevige fantoompijn. Over iets dat er was en er niet meer is.  Technisch briljante Lancia's, prachtige vormgeving. Te duur gebouwd, te zwaar uitgevoerd. Niet altijd begrepen door het grote publiek, en daardoor, ja, juist daardoor zo ongelofelijk aantrekkelijk. Over de huidige showroommodellen heb ik al eens iets gezegd, ik heb behoefte aan troost en zak af in de tijdlijn van Lancia.


Zijn alle innovaties, alle nieuwtjes een doorbraak? Nee, hierboven de Flaminia met ruitenwissers op de achterruit, van binnen en van buiten. Natuurlijk is dat te duur! Maar prachtig vind ik het. Bizar. Als opvolger en losjes gebaseerd op het onderstel van de iconische Aurelia, de eerste echte GT. Met een vormgeving, geinspireerd op de 1955 Florida van huize Pininfarina. Het model kent vele (Sport)varianten via Touring, Pininfarina en Zagato, zelfs Raymond Loewy waagde zich aan een variant met enorm veel Studebaker Avantistyling. De fabriekscarrosserie was fraai maar zwaar, complex en lastig te bouwen in het verouderde fabriek in Borgo San Paolo, Turijn. Maar de carrosserie is extreem stijf en sterk.



Pesenti had in 1955 de leiding genomen bij Lancia. Er moest gemoderniseerd worden zonder de originaliteit te verliezen. Een van de beste voorbeelden vind ik de Flavia coupé, uiteraard via Pininfarina. De tijdloze vormgeving, het Ferrari-achtige voor de gewone man dat nergens sneu wordt maar prachtig overeind blijft. Mooie techniek, motor, transmissie en voorwielophanging in een subframe, een compacte boxermotor en niet te vergeten een voor die tijd volstrekt ongebruikelijke diagonale scheiding van het remsysteem. En vergeet niet de voorwielaandrijving, niet meer revolutionair, maar op zijn minst ongebruikelijk bij dit soort modellen.



De Flavia kun je nu weer nieuw kopen, draag je Lancia een warm hart toe, dan zeg ik: doen. Maar niet voor jezelf. Nee, ik wil niet in herhaling vallen, ik hoop dat het merk door kan starten. Maar ik droom terug, en wil weer achter een groot bakelieten stuur kruipen, grote tellers in een soort van hout gevat voor me zien. Knoppen op ongebruikelijke plaatsen zien, mooie Italiaanse teksten in meters lezen. Stakerige versnellingshendels plaatsen in draaiende en zingende tandwielen. Een brom dringt door in het interieur, ik voel de heerlijke versnelling. Ruik warme olie en verbruikte benzine. Ze leeft, en ik ook.


donderdag 18 oktober 2012

Jelle

Moeilijke Landen in Roden

Van opwinding is geen sprake. Jelle is een eenvoudig mens en sneakt het cafédeel binnen van Het Wapen van Drenthe. We eten rustig verder, het is nog geen tijd. Het achterafzaaltje is verrassend aangekleed met op het podium een diascherm, een MacBook Pro zonder stickers, tegenwoordig bijna zeldzaam. De beamer projecteert een KillBillchinees, de foto van een vermomde Jelle op zijn omslag van het boek, tevens de aanleiding voor deze lezing.

Zat ik kort geleden nog bij Geert Mak in de Universiteit van Groningen, deze zaal kent een hossend bruiloftverleden en heeft een andere, toch ook wel prettige sfeer. De warmte stijgt met de bezoekersaantallen, veel mensen die elkaar kennen, het is een soort van club.

Ik heb het geluk dat voor mij een dame plaatsneemt, na even de achterzitter forsend geobserveerd te hebben, met een enorm hoog kapsel. Dat heb ik weer. Verder kent ze eigenlijk iedereen wel, van Noordenveldleest.nl





Jelle begint voortvarend met behulp van Keynote zijn verhaal. En vergeet niet toch vooral het boek onder de aandacht te brengen. Gelijk heeft hij. Ik heb het al. Een jaloersmakend verhaal dat je van je leven een avontuur kunt maken, reizen in moeilijke landen (eigenlijk alles buiten Europa en de USA) en daarover schrijven, presenteren en programma's maken. Het ziet er allemaal zo eenvoudig en vanzelfsprekend uit, maar zin om weg te gaan heb je meteen.

Interactie met het publiek. Chapeau voor de gestelde vragen. Keurig herhaalt Jelle de vraag tegen de microfoon en begint met de uiteenzetting. Een antwoord kun je het nauwelijks noemen, het is een deellezing. Uit het hoofd. Hier staat iemand die het allemaal gedaan heeft en er dus over kan vertellen. Op zijn 22ste heeft hij zijn eerste kampeerervaring, ik denk dat de rest van de zaal hem hier de loef af kan steken, maar daar vervolgens is blijven steken.


Rammstein en polder brengen de auteur weer thuis. Om weer weg te gaan.

dinsdag 9 oktober 2012

Velo tout terrain

Blubber, zandafgravingen, zwiepende twijgjes, het is de mountainbiker, op zijn Nederlands, ATB-er, nooit te gek. Na gemiddeld 45 kilometer afzien, hijst de fietser zich in besmet zeem weer achter het stuurwiel van de middenklasser, en spoedt zich huiswaarts richting bad, wasmachine en hogedrukspuit.

Ik vermoed vaak dat het kuisen van het heren- of damesrijwiel de echte aanleiding is voor de marteling. Natuurlijk, je bent in de natuur, ademt de fijne rotting van het bladerdek in tot diep achterin je longen, want je rijdt het snot voor je kop. De bossages zijn het oneens met je actie, striemende twijgjes, onschuldig ogende paaltjes (cultuur) en wandelaars die alle aandacht hebben op het groeiende paddestoelenarsenaal schrikken zich doorgaans wild. Heb je geen lawaai, is het weer niet goed. Hoewel geen lawaai?



Gehijg en gepuf, ratelende derailleurs, klapperende kabels en geschreeuw als waarschuwing dat er weer een stel in katzwijm ligt bij een klontjestrilzwam. Geratel van de vrijloop. Nee, zo stil is het niet. Maar ik fiets deze winter weer door. Op de racefiets. Waarom? Tja, omdat het kan. Niet op 1 januari, dan rijd je te veel lek. Niet op de dag ervoor, dan heb je hopelijk wat beters te doen. Maar winterkleding aan, de vrieslucht diep in je longen, je fiets nonchalant tegen een sneeuwhoop. En bovenal. Ik heb geen ATB. Of liever gebruik ik de Franse term, VTT. Ik ben al wel stiekem aan het kijken en bezig met een soort van sparen. Weet inmiddels dat maatvoering van het frame anders werkt, en uiteindelijk op hetzelfde neerkomt. En er veel keuzes gemaakt moeten worden over vering, remmen en wat niet al.



De spullen heb ik er voor. De winterkleding, de helm, het is allemaal hetzelfde. Toch blijf ik voorlopig liever op de weg. Ik heb er de fiets voor en zo vaak is het geen Elfstedenweer. Wat best jammer is. Nee, fietsen op de racefiets in de winter heeft echt wel iets, de krappe daglichtplanning op een mooie zondag in januari, wachten tot de zon op haar krachtigst is in de middag. En we kunnen alweer dromen van de voorjaarsklassiekers in Belgie, al dan niet onder barre weersomstandigheden. Op naar de kasseien en het voorjaar. Nergens is het seizoen zo voelbaar als op de fiets. 

woensdag 3 oktober 2012

Geert Mak

Flits

Niet dat we er in de buurt zijn geweest, maar Geert is in het echt net zo aaibaar als op tv. En in zijn boeken. Met een zachte uitstraling waar menig oma jaloers op kan zijn, vriendelijke grijze kop en  woeste wenkbrauwen. Ik had vroeger een wiskundeleraar die ze ook had en zou niet verbaasd zijn geweest als hij daarmee het bord weer had schoongeveegd.

De avond begint zoals het hoort, een schrijver leest voor uit eigen werk. Dit om je in het verhaal te trekken van het boek  Reizen zonder John. Deze op het oog wat merkwaardige titel slaat op een eerder werk dat John Steinbeck maakte: Travels with Charley (1962). Het lukt Geert Mak uitstekend je het werk in te sleuren, met veel enthousiasme en vertelzucht doceert de journalist/schrijver je door enkele decennia USA. Het boek van Steinbeck blijkt zelfs de eyeopener voor Geert om met een boek als In Europa te komen.



Een kort interview na de lezing vlamt niet echt. De ondervrager heeft veel tekst nodig om tot een soort van vraag te komen, het maakt allemaal niet uit. Gooi een kwartje in de schrijver en er komt voor guldens uit. Even over het publiek. Ik heb het zicht op veel kale kruinen, doorgaans in de weer met een oude Nokia, veel studenten, doorgaans in de weer met iPhone en iPad. Wat zo opmerkelijk onbeholpen blijft is de fotografie op zo'n avond. Iedereen wil uiteraard het evenement op de foto. Ik heb mensen met echte fototoestellen gezien die onbeholpen alle kanten opflitsen, behalve de goeie. Uberhaupt heeft flitsen naar een schrijver op een meter of 10 afstand geen enkele zin. Het hoofd voor je in de collegebanken zal extreem oplichten in een verder mislukte foto. De flits kan uit, doe dat nou. Gewoon even stilhouden die camera, of zelfs Nokia, iPhone of Galaxy en er volgt voldoende scherp beeld.

Natuurlijk moet het volk ook aan het woord. De vragen zijn doorgaans interessant voor de vraagsteller, het maakt Geert allemaal niet uit. Die geeft er wel weer een draai aan waarmee hij zijn punt kan maken.

De signeersessie laten we voor wat het is, een boek van Steinbeck wordt er nog wel gekocht bij de Selexyzstand. Op het nachtkastje smeult reeds de dwarsligger van Reizen zonder John. Nu de volgorde bepalen, Steinbeck of Mak?