woensdag 16 oktober 2013

Sapjes in orde

Kranig. Dat past bij een 51 jaar oude auto, van een nobel merk. Slordig ook. Een model dat de nagel aan de doodskist van de fabrikant blijkt te zijn. En toch wint ze ieder autohart voor zich. De Facellia.

Schermen als accolades om de wielen, ultraplatte carrosserie. Pas als je ervoor staat, besef je hoe laag je zit. En als je erin rijdt. Vooral in het donker, alle lampen van tegenliggers staan verkeerd. Als het spreekwoordelijke konijn kijk je in de koplampen. De zit is een rechte hoek, je benen naar voren, zoals te doen gebruikelijk bij Engelse tweezitters. Maak je verder ook geen illusie.  Meer dan twee is teveel. De startprocedure is olie peilen en bijvullen. Hydraulische koppeling checken, remolie checken. En reken straks op niet teveel vertragende remwerking. Pak het heerlijk dunne stuur, start de motor en reken op een rommelige gechoockte start. Toerenteller danst onrustig tussen de 1.000 en 2.000 toeren, het blok jaagt zichzelf op, oliedruk op een keurige 4 bar. De temperatuurmeter (koelwater) heeft nog niets te doen.

Een ferme hand zet de bak in de eerste versnelling. Enzovoort. Koppelen en schakelen is een zwaar samenspel, het hoort er allemaal bij. Deze voiture is mooi, niemand beweert dat ze gemakkelijk is. Rond de 3.000 toeren cruisen is meekomen met het verkeer, maar je ontziet het blok. Dat doet verder geen slag verkeerd, maar de beloofde 6.000 toeren op de teller, zijn niet echt verstandig. Een keer opschakelen naar 3.500 is goed te doen. Je weet ook dat de techniek van het motorblok op papier niet verkeerd is. Het blok is echter te snel en bovendien door een versnellingsbakfabrikant gemaakt. Ach, alle cliché's zijn waar. Het was een onbezonnen actie, maar de fabrikant had geen keus. De Gaulle dwingt de fabrikant met een Franse motor te komen, en schroeft de belasting op benzineslurpende V8-motoren op. Niemand wil echter een blok leveren. Een betaalbare Facel is noodzakelijk om de markt te vergroten. En daarin hoort de 4-cilinder, de eerste tekeningen zijn gereed in juni 1958. De eerste schets was door ingenieur Carlo Marchetti van Talbot gemaakt voor een 6-cilinder, voor de Facellia bouwt men het om naar een 4-cilinder. Op 6 augustus 1959 test Jean Daninos de eerste Facellia. De kenmerkende vormgeving blijft tot de laatste kleine Facel het fabrieksterrein verlaat.

Het echec van FACEL laat nog op zich wachten, en de daaruit voortvloeiende oplossingen voor een Volvomotor in de Facel III en een Austin Healeyblok in de Facel 6. Hoewel het niet de echte Healeyconfiguratie betreft. Maar eerst terug naar de praktijk. Met handschoenen aangepakt, valt er te leven met het blok. Het rumoer is ouderwets, sportief zelfs. Dat is het blok verder niet. Draait niet zo fijn als de heerlijke tijdgenoot-dubbelnokker van Alfa Romeo. Maar daar zit ook iets meer ontwikkeling in. Maar op en neer naar Frankrijk in een Facellia? Heerlijk. Je hebt bekijks, omstanders weten echt niet wat ze zien. En net als met de zonnebloemen van Van Gogh -zoveel kunnen er helemaal niet in een vaas- weet je dat je met een witte raaf op pad bent. En dat maakt het speciaal.





1 opmerking:

  1. Dit is pas echt genieten van het leven als God in Frankrijk ...............

    BeantwoordenVerwijderen