woensdag 30 november 2016

LANCIA, geen loos sentiment nu

Het zijn bewogen jaren geweest, vol technische innovatie en passie voor vormgeving. LANCIA bevindt zich tussen de grote namen op de automobiele aarde. De zelfdragende carrosserie-experimenten met de Lambda, de eerste lichtmetalen V6-motor in de Aurelia, de veel te dure Flaminia, maar wat een Pininfarinatempel is dat. Vincenzo schijnt in een zeilboot het visioen te hebben gehad, dat bij een forse hekgolf de romp van de boot vele malen sterker bleek, dan het chassis. Het idee voor een zelfdragende carrosserie in een notendop. De hoogmoed kantoorgebouwen te bouwen over de Italiaanse Autostrada, de race-activiteiten (D50) die later in handen van Ferrari een succes zouden worden. Het was een grote geldverslindende machine. Maar eentje die liep als een klok. En eentje die buiten kaders durfde te denken. In de fameuze FFF-reeks van Lancia, dit alles voor de overname door Fiat, begonnen ingenieurs niet met een blauwdruk van een eerdere ontwikkeling, maar gewoon met een leeg vel papier. En zo ontstond naast de V6 een 4-cilinder boxer en de V4 met een enkele cilinderkop. En waar je ook in gaat rijden, het gaat als de brandweer. Gratie, snelheid en beleving.

De Flavia imiteert hier een soort van Ferrarisfeer, maar weet als geen ander de beleving op te waarderen naar een Engelse club. Als Italiaan heeft LANCIA jaren houten panelen gebruikt in het interieur, waar geverfd metaal vaak de (ook fraaie) norm is. Het logo pronkt op het stuurwiel, de naam nog gelauwerd in een strijdvaardige vlag. De zoon van Vincenzo LANCIA, Gianni, stond aan de wieg van de Aurelia. Er bestaan meningen dat, wanneer je geen Aurelia hebt gehad, geen echte LANCIA kent. Dat valt wat mij betreft te bezien (ik denk praktisch). Het begon allemaal bij de zelfdragende carrosserie van de Lambda, in wezen een soort uitgesmeerd chassis onder de carrosserie, maar het ultieme sluitstuk was wel de eerste echte GT, de Aurelia GT 2500 B20. Hier kwam alles samen. Vormgeving, snelheid, handelbaarheid. Een laag onafgeveerd gewicht en een gelijkmatiger gewichtsverdeling door trommelremmen te plaatsen tegen de in de achteras gebouwde versnellingsbak. Een ver voor zijn tijd uitlopende Gran Tourismo, eigenlijk de eerste.






Deze pagina is veel te klein voor een compleet verhaal, ik verlies me ook volledig in technische verhandelingen, maar het is pure passie voor vormgeving, comfort, geluiden en voor kleurgebruik. De LANCIA van de jaren tot aan Fiat en tot nog wel een paar jaren meer, is zeker de moeite waard. Zelfs een Lybra kan ik niet onbekeken voorbij rijden, maar het mooiste, meest adorabele en met de grootste welstand, vind ik het prototype, de LANCIA Florida.





Ach, het is te kort. 110 jaar LANCIA, veel te kort. Interessante vraag, duurde het niet, vanaf 1969, te lang? Welnee, het antwoord volgt, wellicht nog deze week. Ondertussen zwelg ik nog even in het verleden, waar de toekomst in besloten ligt. Hoorde daar vandaag mooie verhalen over. Het hoeft niet voorbij te zijn, innovatie telt nog steeds. Zeker vandaag.

vrijdag 21 oktober 2016

Sleutelproblemen


Juni 2016. We zijn onderweg naar het internationale Peugeot-evenement in Oosterbeek. Het gevoel een opwindend weekend te zullen hebben overheerst in de cocon van onze Peugeot 504. Leuke nieuwe contacten, oude bekenden. Bekende en nieuwe oude Peugeots. Het is ook een beetje de eerste officiële coming out van ons in de Peugeot 504. Al een tijd geleden aangeschaft, maar voornamelijk stilgestaan met problemen van uiteenlopende aard.  Dankzij uitgebreide verbouwingen aan het huis zijn de reparaties schromelijk op de lange baan geschoven. Maar nu is het dan toch zover. Ik denk dat we de eerste 150 kilometer aan één stuk gereden hebben, om vervolgens toch ook een beetje opgelucht het gazon op te draaien naar de tijdelijke parkeerplek. Het ziet er geweldig gezellig uit. De opwinding is terecht. Eerst maar eens in het hotel installeren, maar de sleutelbos is nog steeds onwennig. Thuis sluit ik nooit af en blijven de sleutels in het contact, wel in de schuur uiteraard. En verder eigenlijk nog nooit in den vreemde geparkeerd. Dus toch maar een rondje om de 504. De sloten reageren voor mijn gevoel allemaal anders.


 
Het beeld van de 504 klopt, ze heeft een langdurig leven gehad vol van zware beproevingen en is met minimale financiële middelen aan de praat gehouden. Het type auto waar ik als een moeder Theresa vaak voor val, wat onhandig uit kan pakken. Maar soit, afsluiten maar. Er ligt niet veel in wat een ander nodig kan hebben, maar je weet het maar nooit. Bij de kofferbak twijfel ik. In de Peugeot 404 coupé gebruik ik een identieke sleutel als de contactsleutel. Dus daar ging ik, met mijn contactsleutel in het slotje. Ik wist meteen dat ik fout zat, er was alleen geen weg meer terug. Letterlijk. De sleutel stak er halverwege uit en bleef zitten waar die zat. Het is wel mijn enige contactsleutel.  




Een zwaar gevoel zakt mijn benen in, het gevoel dat het weekend meteen voorbij is. Ik probeer wat steviger te trekken. Niets gebeurt er. ‘Verzin een list’: denk ik nog, maar ik weet het even niet meer. Als een volleerd kluizenkraker even duwen, een tikkie naar links of naar rechts en dan, voordat de sleutel het door heeft, plotseling trekken. Niets. Geen millimeter. De sleutel gaat alleen wat op en neer, verder is er geen beweging in te krijgen. Gebogen sta ik daar, met de neus op de kofferbak, gelukkig heb ik het idee dat niemand om me heen iets in de gaten heeft. Behalve partner Mirte, die zich afvraagt wat ik aan het doen ben? Los van het chagrijn dat zich meester van me maakt, moet ik het probleem wel oplossen. Ik kan mezelf wel voor de kop slaan. Toch maar wat meer kracht uitoefenen. De sleutel kan stukgaan, maar ik moet hier toch een keer vandaan. Niets. Weer niets. Meer kracht, en hij schiet los. Maar wel met een beschadiging. Niet aan de baard gelukkig, maar bovenop ontbreekt een ronding. Die zit in het nu nog onafsluitbare slot. Belangrijker, kunnen we morgen rijden? Eerst inchecken (uitstelgedrag, ik weet het) en bier drinken. Naast een lekker biertje buig ik de sleutel zo recht mogelijk op de terrastafel en hoop er het beste van. De sleutel is in mijn broekzak een berucht scherp wapen geworden. Maar, werkt het nog? Gesterkt en aangemoedigd door enkele toevallige vertrouwelingen aan de biertafel die ik op de hoogte heb gebracht, start de 504 meteen. Mooi. Dat is dat. Het weekend kan beginnen... 




Thuis gekomen hebben we echt een paar dagen heimwee naar de geweldige sfeer. Maar er wordt weer gewerkt en de 504 staat op haar vertrouwde plek. Toch maar eens zoeken naar een sleutelservice in de buurt, het is immers een ouderwetse sleutel. De HUBO in Haren is het dichtstbijzijnde. Op een zaterdagochtend, het zonnetje schijnt, wat kan me gebeuren, ga ik per 504 de paar kilometer overbruggen. Vlakbij de HUBO parkeer ik en word ik uiterst vriendelijk geholpen. Maar het model sleutel, dat is er niet meer. Hoewel… Een oud bakje komt ergens van achter onder de toonbank vandaan en een zakje met PEUGEOT gaat open. Het moedermodel komt na enig zoeken tevoorschijn. Verguld bestel ik er meteen twee.


Na wat freeswerk wordt het tijd om te passen, de nabij staande 504 slaat meteen aan, maar nu met een nieuwe sleutel. Bijna juichend betaal ik 7,50 voor de twee nieuwe sleutels. Hiep hoi HUBO houwen zo. Moeder Theresa kan tevreden zijn, het gaat steeds beter met een van haar kinderen. 



vrijdag 25 maart 2016

Olympisch goud

Als ik vroeger in Amsterdam kwam en een beetje tijd over had, ging ik vaak naar het Stadionplein. De vervallen staat van het in 1927 gebouwde Olympische Stadion, met de grootse sfeer nog volop aanwezig, trok me enorm aan. Ook niet onbelangrijk, de hoofdzetel van Citroen Nederland in gebouw I. Het in 1931 opgeleverde pand, inmiddels een gewit gebouw met rode merkaccenten, straalt dankzij de sterke vormgeving nog de vooroorlogse kracht uit. Net als de hele wijk. Gebouw II staat er naast, als onderdelenmagazijn en als oud assemblagegebouw van onder andere de HY-bus. In die sfeer stond ik daar vaak te speuren naar sporen uit dat verleden.


Het viel er allemaal samen, een legendarisch sportverleden en een legendarisch automerk. Een stuk Frankrijk in Nederland en de wereld aan verhalen er achter. Nog even naar gebouw II van Citroen. Dit pand uit 1960 is in eerste instantie bestemd als centraal magazijn voor onderdelen, technische dienst en reparatiewerkplaatsen. Het is medio vorige eeuw een van de modernste automotive werkplaatsen die men kan vinden. Gebouw I richt men daarna in als het Citroen hoofdkantoor in Nederland. 




Geheel in stijl met het mooie Franse merk en de sportieve prestaties (zelfs in de dichte mist) die zich op het voetbalveld van het Olympische Stadion voordoen, vindt Citroen Nederland een goede aanleiding om de meest spectaculaire voetballer van Nederland op dat moment publicitair te gebruiken. Door Johan Cruijff een Citroen SM als bedrijfsauto aan te bieden. Een model dat in het nuchtere Nederland nauwelijks omzet kan genereren, maar voor het imago van het merk onbetaalbaar is geweest. En met een nauwelijks betere ambassadeur achter het stuur. Enerzijds nuchter Nederlands of liever, Amsterdams, anderzijds bereidt om de gehele wereld te veroveren. Cruijff en de SM is een inmiddels onafscheidelijk beeld. De publiciteitsauto is tegenwoordig in handen van een echte liefhebber. Cruijff laat deze auto in Nederland achter, maar heeft er in Barcelona weer een. De SM bleek geen verkoopsucces, maar staat in het rijtje legendarische modellen van Citroen steevast in de top. Johan bleef ook altijd in die top, ook buiten het veld.



Er komen in de jaren 90 plannen om het Stadion in oude luister te herstellen. De betonnen ring er af en de rest van de gebouwen en banen terug naar oude luister. Ik word sponsor, net als vele Nederlanders. Twee stenen zijn van mij. Op zaterdag 13 mei 2000 zit ik op de tribune te genieten van de heropening. Het is een prachtige zomerse dag, de zon smeult op de nog winters witte huid. En opeens, daar is hij, de verlosser. Ik sta oog in oog met Cruijff en het is helemaal niet vreemd. Hij is kleiner dan ik dacht, maar klein is maar relatief. Als gewoonlijk loopt hij zich met van alles te bemoeien. De selfie bestaat nog niet, verder opdringen is ook niet nodig. Ik was bij de opening en heb Johan van nabij meegemaakt.



De staat van het stadion en de oplevering zijn onvergetelijke momenten, net als de radioberichten die ons -terug in de auto-  ter ore komen. We spreken hier over de tijd waarin je niet op elk moment van alles op de hoogte bent. Er is een vuurwerkramp gebeurd in Enschede. Enigszins verbrand dankzij een middag in de zon rijden we zwijgend naar huis, luisterend naar de radio.



Onlangs kreeg ik eenzelfde machteloos gevoel als toen in de auto. Johan Cruijff was overleden aan de gevolgen van longkanker. Ik besefte me eens te meer dat ik hem gelukkig een keer in levende lijve heb getroffen. Niet persoonlijk, maar ik heb het fenomeen gezien. Daar op het Stadionplein, dat zijn onverminderde aantrekkingskracht had verzilverd. Nee, verguld.

zaterdag 20 februari 2016

Vroom & Dreesmann

Ik heb er gewerkt, vroeger. Ik moet er nog vaak aan denken. In het souterrain zat de supermarkt. Was het een V&D supermarkt? Vast. Naar de overtuiging van Anton en consorten, overal met een formule aanwezig te zijn. In het begin zat ik op de groenteafdeling. Als zoon van een groenteboer wist ik minder van groente dan je van mijn afkomst zou zeggen. Het was ook de plek om statiegeldflessen in te leveren. Voor geld. De automaat zat dus achter de toonbank. Dus met het groenteschort voor zat je iemands lege colaflessen met bakkerige vingers in te voeren. Ik herinner me één klant specifiek, een allochtoon. Die was zo doordesemd met knoflook, die lucht hing er een kwartier later nog.


De beige stofjas is ooit bij mijn ouders thuis terecht gekomen, met het bruine logo linksboven. Later stond ik brood te verkopen aan de broodbalie. Niet voorverpakt, maar gewoon naakt in het schap en al dan niet gesneden. Ik herinner me nog hoe snel je iets dat je nooit deed, opeens als volleerd bakker zat uit te voeren. of zo U wilt, als bakkersvrouw. Met een knie nonchalant de pook in werking zetten waarmee het brood tot keurige plakken gesneden werd.



De kantine op de tweede verdieping werd later een open restaurant en nog later gewoon een verkoopafdeling. Het gekke is, na die paar weken in 1986, want daar hebben we het over, is de V&D altijd een soort thuis gebleven. Ik keek naar bijna verscholen gangen en schachten die slechts door winkelpersoneel betreden werden. Zag oud-collega's verouderen en er nog steeds trouw werken. Soms kocht ik er wat, maar het was meer een soort ijkpunt, ook even bij V&D kijken. La Place op de bijna bovenverdieping was een regelmatige gastheer, met als hoogtepunt het buitenterras, pal naast en ter hoogte van  de Martinitoren. Het servies was zelden heel goed schoon, maar het eten deugde. Aan de binnenkant had je een prachtig uitzicht over de achterkant van de Ebbingestraat en de Boteringestraat. Mits je een plaatsje bij het raam kon treffen.


En nu? Ik weet het eigenlijk niet, ga zo maar eens poolshoogte nemen, hoe het is. Groningen zonder V&D. De Bijenkorf is ook net dicht. Volop ruimte voor iets nieuws, maar misschien wel teveel.