woensdag 23 januari 2013

Duurzaam

Kijk, sommige dingen zijn logisch. Spaarzaam en duurzaam omgaan met schaarse goederen is daar eentje van. Dat denk ik altijd bij zeldzame automobielen. Daarvan gooi je geen onderdelen weg, ook al zijn ze op het oog onbruikbaar. Je weet maar nooit wat je er nog mee kunt. En zo kan het dat je op een goeie dag denkt: "Ik kom om in de zooi".


Je kunt je afvragen of het zin heeft of had bovenstaande Facel Vega Excellence te bewaren. Het kan ook zomaar zijn dat deze ooit verkeerd bewaard is geweest. Feit is, gevoelsmatig bestaan ze, alle 152 ooit geproduceerde exemplaren nog, op de een of andere manier. Bijzonder is, dat van een merk met een bewezen geproduceerd aantal van 3033 exemplaren, er nog relatief veel rondrijden, of stilstaan, zo u wilt. Iets bijzonders blijft nu eenmaal eerder bewaard dan een brood- en botermodel dat dankzij het ontbreken van een uiterste houdbaarheidsdatum de decennia heeft getrotseerd. Meestal staan dergelijke modellen, als er eenmaal iemand is overleden, of er iets anders stuk is, een geleidelijke weg naar het automobiele afvoerputje te wachten. Waar ze al dan niet lijdend hun laatste rondjes draaien op een stoffig weiland.



Zo stond deze Glas 1204 jaren weg te kwijnen achter een lokale Renauldealer, zonder voorruit, en op een gegeven moment derhalve zonder bodem. Waarbij de bewegende delen voor eeuwig vast leken te zitten. Wel bijzonder, want hoeveel zijn er bewaard? De Nederlandse Glasclub kent krap 37 leden. Ongeveer net zoveel als er Nederlanders lid zijn van de Franse Amicale Facel Vega. Zijn er 4 van dit type in Nederland? Hooguit. Een Glas was vroeger veel bereikbaarder dan een Facel. Dat verklaart meteen waarom, eenmaal aangeschaft, de veel duurdere auto altijd wel ergens min of meer goed terecht kwam. Behalve dan bovenstaande Excellence. 





In een droge garage stal ik mijn eigen barnfind. Officieel heeft deze origineel in 1964 in Nederland geleverde 404 Super Luxe hier niets meer te zoeken. Maar ze is ooit door iemand bewaard. Niet helemaal goed, de lak is aangetast, maar ik maak haar technisch weer in orde, maar zal haar nooit restaureren. Dus als er eens zo'n 'barrel' door uw straat rijdt, geniet er van. Zo hoort ze er na bijna 50 jaar uit te zien. Best heel goed, eigenlijk.




donderdag 17 januari 2013

Benzineverbranding

Met de nieuwjaarsreceptie van de Peugeotclubs in Culemborg, met goede wijn en vrolijk gezelschap, is het klassiekerjaar 2013 begonnen. Wat volgt is een stormachtige week. Zondag Culemborg, dinsdag Soest om als eerste met 4 petrolheads aan te zitten bij het Nederlandse Octane en het eerste nummer door te nemen. Zaterdag volgt een afspraak in Maastricht op Interclassics & Topmobiel. Altijd goed voor heel wat moois. De redactievergadering aansluitend met Klassiek & Techniek, voelt als een warm bad.


Een werkelijk schattige babyblauwe SIMCA 1000 was een van de tentoongestelde klassiekers bij Visscher Culemborg tijdens de nieuwjaarsreceptie.

Op het MECC gaan de voelsprieten echt uit, wat daar staat is een echte opmaat naar Rétromobile over enkele weken. Niet minder dan drie Facel Vega's staan er, na het verslag voor Klassiek & Techniek gemaakt te hebben van de auto van Marc, is het een feest van vergelijking. Helaas tref ik hem bij de uitgang, voor hem op dat moment de ingang en kunnen we er niet meer samen naar kijken. Straks in Parijs dan maar.

Drie Facels op een rij, de eerste is een Ford Comète, ook uit de FACEL-fabrieken.

Wat belangrijker is, ik hoor voor mijn gevoel opeens weer ergens bij. Een blad met een echte redactie, een bonte verzameling liefhebbers die er graag over schrijven, benzineverbranding. Tot op het bot gemotiveerd loopt de agenda mooi vol met afspraken, zaterdag eerst een afspraak met de lang verwachte Groningse Glas 1304. U dacht dat er alleen gas uit Groningen kwam? Echt niet.



In Maastricht stond ik nog een tijdje oog in oog met deze knapperd. Prachtig patina, nooit restaureren. De 35 was in de twintiger jaren de machine van Bugatti, maar daar schrijf ik straks in een andere blog weer over. Dromen blijven komen.

vrijdag 4 januari 2013

Tank

Porte de Clignancourt 1995

Het is immer druk in Parijs, ook bij deze grootste en min of meer overdekte permanente vlooienmarkt van Parijs. We wandelen tussen kramen en gluren naar kroonluchters, borden (als in reclame), oud papier en miniaturen. Het vintage speelgoedaanbod is zo oneindig groot, werkelijk alles wat ik me wens is voorhanden. De Bugattitrein staat er, in talloze variaties. Ik durf niet naar de prijs te vragen en prijs me enkele jaren later gelukkig met een succesvol ebaybod op een dergelijk treinstel. Kom ik er verdorie toch mijn eigen Bugattitank tegen, althans, dat vermoed ik.





Met coureur, want de kenmerkende lijnen rond de cockpit en het strategische gaatje doen vermoeden dat hier een in leder verpakt hoofd in hoort. En dat ontbreekt in de mijne. ik kocht haar (een auto, ook een model, is vrouwelijk) in Cremieu, tijdens de beroemde Hemelvaartsdagbrocante. In de oude hallen lachte ze me toe. Trots als een pauw liep ik met haar naar het huis van mijn broer, die in Cremieu woonde.  In de wetenschap iets bijzonders gekocht te hebben. Nou ja, even de fantasie gebruiken en je ziet de knaap in korte broek op het stugge tapijt de race van zijn leven beleven, onder de tafel. De lijnen van de tank zitten er in, maar niet helemaal natuurgetrouw. Meer is het een model dat op Le Mans successen had in de dertiger jaren. Maar de tank had ik in het hoofd, inmiddels 20 jaar geleden.


De echte tank ontstaat in de periode na WOI en de zoektocht naar een aerodynamische carrosserie is begonnen. De sigaarvorm is in 1922 al geprobeerd, de tankvorm is een expressieve manier om een aalgladde huid te proberen. Onder de metalen lappen zit het succes dat aanstaande is, een onverslaanbaar chassis dat de twintiger jaren zal domineren, te beginnen bij het type 35.

Maar om daar te komen was er de Brescia. In 1921 werd daar onder andere mee gereden, op de foto Ernest Friderich en let ook op de jonge monteur (licht en klein) naast hem, die de benzinetank op druk moet houden.



De Brescia is het eerste en echte begin van het succes, de auto heeft eigenlijk alles al in zich, en kan alleen maar beter worden. De hoefijzervormige radiateur is geheel naar wens van Ettore, en nog kan men afgeleiden van dit type zien in een Engelse heuvelklim op youtube of op concources. En in die tijd had de auto met vier cilinders gewoon al zestienkleppentechnologie met amper 1500 cc. De gewone automobielen hebben een enkele ontsteking, de modellen voor het circuit hebben een dubbele. De autorail Bugatti hamert in mijn hoofd, maar de glorieuze twintiger jaren komen er ook aan.