donderdag 15 juni 2017

Neutraal Moresnet


Vierlandenpunt
Het bekende toeristentrefpunt in Vaals kennen we allemaal als het drielandenpunt, maar het is langer dan een eeuw een vierlandenpunt geweest. De ministaat, Neutraal Moresnet, groeide van 1816 tot 1920 uit tot een wilde vrijstaat. Pruisen en De Nederlanden (we beseffen ons meestal niet hoe vaak Europa is veranderd) hebben Napoleon bij Waterloo verslagen en gaan de gebieden opnieuw verdelen. Hier, net onder Vaals, komen we er niet uit en besluiten van dit gebied een neutrale staat te maken. Aanleiding voor de neutraliteit is de zinkmijn in het gebied die de daken van Parijs voorziet van dit materiaal. De grenzen worden met behulp van een geodriehoek getrokken. De grens zorgt in het begin voor veel verwarring. Welke nationaliteit hebben de inwoners, welke munteenheid en is er zoiets als een dienstplicht? En de kaarsrecht getrokken grens kan zomaar dwars door een huis lopen. Door Pruisen en Nederland is een commissaris benoemd om het gebied min of meer te besturen. De voertaal is Duits, zoals in dit deel van Belgiƫ meer voorkomt. De wetgeving is van de Code Napoleon, deze is uit de 18e eeuw, bij gebrek aan beter.



De bevolking groeit, er is werk en er is vooral nauwelijks toezicht. De bevolking heeft in Kelmis ruim een eeuw grensverkeer in de meest heftige zin meegemaakt. Drank, prostitutie, smokkelen en gokken beheersen het dagelijkse leven. Er is een veldwachter, maar geen regering. Als de zinkmijn uitgeput raakt, haalt men zink uit Zweden. In Kelmis zijn genoeg zinkfabrieken gebouwd om de economie aan de gang te houden.
In oktober 2016 kunnen we onze nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en gaan we in de 306 cabriolet naar Moresnet, met onze uitvalsbasis in Gemmenich, BelgiĆ«. Het boek ‘Moresnet’ van Philip Droge als voorbereiding gelezen en op de kamer van de B&B zijn we op zoek naar meer info. Zelfs Boudewijn Buch heeft er ooit aandacht aan besteed in zijn tv-programma, heel gek eigenlijk. Zo nieuw is het gegeven dus niet. De streek is overigens fantastisch. Het Geuldal, de Voerstreek.







Het enige echte heuvellandschap dat Nederland heeft. Vol verwachting gaan we in Vaals de oude grens over. Het romantische idee dat we een gebied ingaan, waar de bevolking zo’n 100 jaar gewoond heeft in een opwindende vrijstaat.  In 1816 wonen er een paar honderd mensen, in 1919, het einde van de vrijstaat, is de bevolking gegroeid tot ruim vierduizend inwoners. In de grootste plaats, Kelmis, is van het opwindende bestaan eigenlijk niets meer te merken. Ooit waren hier 80 kroegen, nu slechts een handjevol. Het bier vloeit in de ochtend, zo rond koffietijd, dat dan weer wel.


Maar eigenlijk is Kelmis een lelijk dorp, zeker als je voor een oud straatbeeld staat, dat her en der in de kom op de stoep gepresenteerd wordt. In een eeuw kun je ook heel veel weer afbreken. Een middagwandeling langs de oude grens levert de nodige betonnen grenspalen op, die toch keer op keer de geschiedenis tastbaar maken.



Maar van hoererij en botersmokkel is niets meer te merken. Op de zondag gaan we de heuvels rond het Geuldal in. De zon schijnt, het gras is nog mals groen en nergens zijn de koeien zo perfect roomwit als hier op deze ochtend. Het ontbreekt nog aan een fanfare met glimmend koper.  De kap kan de hele dag open, de Peugeot geeft geen krimp op de steile hellingen. Wielrenners kijken jaloers naar het gemak van de beklimming van de 306, en wij kijken jaloers terug naar de fietsers. Wat een streek, wat een weer. Tegenover Moresnet staan we niet meer neutraal. Terwijl ik dit tik, wil ik er alweer heen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten