maandag 11 november 2019

Staande op de schouders van giganten

Onderweg met de Peugeot 508 (2019) in het geboorteland wordt me één ding duidelijk. Ik kom uitgerust aan op de bestemming. Even de feiten. Amsterdam - Lyon is al snel 950 kilometer. Om goed 10 uur zet ik de navigatie aan en rijd ik de zon tegemoet. Eenmaal op de snelweg hervind ik de o zo vertrouwde cruise control links van het stuur. Deze zat ook in mijn innig geliefde 406 coupé en deze doet alles goed. Nu echter met een extra die letterlijk meters maakt. De adaptieve controle werkt meesterlijk, en meer nog in Frankrijk. De meters die het systeem afstand houdt van de voorganger zijn geen partij voor de gemiddelde Nederlandse snelwegbestormer. Die duikt in het gat waarop het systeem reageert met afremmen om die afstand te controleren. En zo zakt je snelheid steeds verder af totdat je, als je niet op past, achter de langzaamste truck blijft hangen. In Frankrijk werkt het geweldig dankzij de doorgaans lege wegen met meer ruimte en is het mede de oorzaak dat je minder intensief hoeft te rijden. Als je er maar wel bij blijft. En remmen gaat ook vanzelf, na een paar keer vertrouw ik het wel.


De reden van de reis is Epoqu'Auto in Lyon, een overigens geweldige door en door Franse beurs. Het wordt nog ieder jaar groter en kan bijna ongeremd groeien, waar grote concurrent Retromobile in Parijs al weer jaren geleden ernstig gesnoeid is. Nu zijn ze qua duur bijna gelijkwaardig, waarbij de Parijse variant er vooral veel veilinggeweld bij gebruikt. Dat is voor de gemiddelde bezoekers minder toegankelijk en soms al helemaal niet relevant.
Maar de gelegenheid deze onvervalste diesel uit 2019 naast zijn voorganger te zetten uit 1975 doet zich voor in de regio Lyon. Wat nu volgt is in twee delen, even per auto want van een echt vergelijk kan geen sprake zijn. Maar daarmee is de een of de ander niet meteen slecht. Vijfenveertig jaar ontwikkeling mag betekenisvol zijn.






Bij het starten van de 504 diesel (2.112 cc) mag je spreken van een procedure. Als het blok echter eenmaal warm is start het de rest van de dag vlot. Dit is een spoiler voor de spanningsboog, maar het telt in de praktijk zeker mee. Het voorgloeien gaat met het contactslot, de lamp deelt het systeem met de handrem. Als je met de handrem erop gaat voorgloeien, gaat deze dus niet uit. Enfin, na zeker een minuut, eentje die zo lang mag duren als er iets moois is maar dat is niet hetzelfde als bij het verwarmen van de verbrandingsruimte. Ik dacht even dat ik gek werd.





Het ratelen met een pluimpje onverbrande diesel lijkt normaal, het schudden en nagelen dat het een aard heeft ook. Het oh zo karakteristieke dieselgeluid, je herkende vroeger een 504 diesel (qua geluid, niet qua volume) zit er al een beetje in. Wegrijden gaat met een tractorkoppel heel eenvoudig. Vlot zit je in de vierde en is het op. Het dreunen bij 80 in het uur wordt gaandeweg minder, als het ijzer en de sappen opwarmen. De luxe 504 GL, met onafhankelijke achtervering, heeft geen moeite met de Franse wegen. Als de Tour de France er toevallig dat jaar niet langskomt, ligt je weg vol met aldus bedoelde obstakels. Vlot en sereen kun je de 504 niet noemen, wel hoogst onverstoorbaar en vertrouwenwekkend. De zit is meesterlijk, het uitzicht rondom de carrosserie iets dat je tegenwoordig niet meer hebt. Geheel overzichtelijk en op de millimeter te plaatsen.


De 508 zet er alles in alle rust tegenover. De procedures voor het starten zijn simpel als 123, en net zo snel. Voet op de rem, hand op de knop. Sleutel in de zak. Het uitzicht rondom, je zit bijna in een soort kinderbadje, is vooruit goed, opzij ook, de B-stijlen zijn fors (je went er aan) en achteruit zit er niet voor niets een camera. Ook daar wen je aan, maar vertrouwen komt te voet. Dus echt even aan proberen te wennen. Je ziet met de camera veel meer. De zit is voortreffelijk, de digitale mogelijkheden van het dashboard heb ik dit keer ongemoeid gelaten, de standaard instelling is fijn.



De acht (8) versnellingen vooruit zijn in een mum van tijd om. Ik verbeeld me op de snelweg zelfs dat de diesel bijna sportief klinkt. De plekken op de achterbank zijn niet bedoeld voor de groten der aarde, Peugeot heeft met de nieuwste 508 echt een vierdeurscoupé op de weg gezet. Prima bruikbaar, maar met een zekere reserve. Dat had ik ooit ook met zo'n 10 jaar 406 coupé-ervaring. Om me heen hoor ik dat een jaar na dato de nieuwe 508 een mooie auto gevonden wordt, meer dan na de introductie. Dat is best goed nieuws. Hij groeit aan je. Een nummer dat je vaker moet horen maar er dan minder snel zat van bent. Dat is de nieuwe 508 voor mij.

dinsdag 20 november 2018

RO 80


Audi NSU

Ooit kocht ik mijn eerste auto bij een garagist/verzamelaar die was begonnen met het verkeerde merk. Althans, zo lijkt het. Zijn broer en hij waren fanatieke SIMCA-verzamelaars en vonden het leuk Groningen onveilig te maken met bijvoorbeeld een versleten 1100 Tourist maar voorin lag wel een TI-motor waarmee ze de rest van het verkeer vernederden. Dat werk. Ik kocht bij hem mijn eerste 404. Maar daar gaat het nu niet over. VW werd voor hem het ultieme merk. 



Op bepaalde leeftijden ben je gevoelig voor andere invloeden. Soms heb ik het idee dat dit bij mij een permanente staat is, zeker als het over auto’s gaat. Na de aanschaf van de 404, met werk, blijf ik hangen in de werkplaats. En sleutel ik er ieder vrij uur. Dat kon toen nog, te meer omdat de garage in de avonden open is en ik tijd zat blijk te hebben. De VW-liefhebber in mij is nimmer opgestaan, ik mis kennelijk een bepaald gen daarvoor. Maar in de periferie van het merk ben ik wel geraakt door een wonder van een automobiel. De NSU RO 80. En dat bracht een nieuwe wereld. Ik heb in een aantal jaren veel beleefd per RO 80. Ik was geraakt door het model en ging naar clubbijeenkomsten. Ik herinner me eentje, die ik aandeed in de net goed gekeurde 404. Dat was mijn enige auto, dus dat kon niet anders. De gele RO 80 van de garagist werd niet gekozen als mooiste. Hij snapte dit niet, want het was een ongerestaureerd exemplaar. Maar zo werkt de jury niet. Onderweg naar huis kreeg ik malheur met de 404, terug in de stad Groningen stotterde de 404. Na een lang en ander verhaal bleek dat uiteindelijk een kapotte condensator te zijn. Maar de belangstelling voor NSU was gewekt. Ik haalde vanwege enige kennis van de Franse taal ook enkele uit Frankrijk, als tolk. Niet als koper. In een najaar trokken we op een vroege zaterdagochtend een origineel Nederlandse NSU RO80 uit een romneyloods hier in de buurt. We hebben het over eind jaren tachtig. Het was een gaaf exemplaar. Hoogtepunt was ook een Wankelweekend in Rosmalen. Hoe veel plezier en wat een interessante mensen en auto’s. Origineel Nederlandse RO 80’s die in feite op niets anders wachtten dan een nieuwe eigenaar. Sta ik daar zonder budget. 




Ik leer clubiconen kennen die dagelijks in een RO80 rijden, ook zakelijk. Ik heb RO 80’s gesloopt, die reddeloos verloren waren. En alles wilde los. Er werd geschermd met de wetenschap dat in de fabriek alles met kopervet is gemonteerd. Het zal. Feit is, dat ik in mijn oude luchtmachtoverall alles loskrijg van het karkas van de RO 80. De kwaliteit van de diverse onderdelen is bijzonder hoog. En hoe rijdt het? Een moderne auto qua uiterlijk, een moderne Audi 100 verschraalt er bijna naast. Een turbine-achtig geluid, een motor die toeren wil blijven maken. Een dashboard met fijne ronde klokken, ribfluwelen bekleding, bijna onverslijtbaar. Nooit vergeet ik de keer dat we samen per RO80 in de avond nog tanken bij een pompstation in de buitenwijken van Groningen. De sfeer bij het station is onwerkelijk. De pompbediende (eigenlijk kassabediende, want de rest doen we dan ook al zelf) ligt ingetaped achter de balie. We hebben net een overval gemist. Ongetwijfeld hebben we de politie gebeld met de vaste lijn. Ik weet het niet goed meer, maar het verhaal blijft verbonden met de RO80. 



Ik rijd nog bijna wekelijks langs de loods waar de witte RO 80 ooit uit kwam. Het is hier in de buurt. Heb ooit zelfs het idee gehad een K70 te willen hebben. Geen VW, maar een NSU, alhoewel deze alleen als VW verkocht is. Een mooie Audi 100 uit die tijd? Een RO 80 koop je ook maar zo voor een slordige 10.000 euro. Een hoop geld, maar niet exorbitant. En dat is het model en de techniek eigenlijk wel. Niet wekelijks, maar een enkele keer vliegt het me aan. Waarom is dit nooit iets geworden? Waarom durfde ik ooit wel een DSuper5 te kopen, maar geen RO80? Enige tijd terug zat ik op een terras in Haren, de zon scheen. Een turbine-achtig geluid deed mijn hoofd naar de weg draaien. Een oranje RO 80 reed langs. Mijn hart maakte een sprongetje.  

woensdag 26 september 2018

De nieuwe 504

In de jaren zestig was het bijzonder gepast met een nieuwe grote berline te komen. De ene berline volgt de andere op en bestaat er doorgaans enkele jaren naast. En er komt heus nog een break. De wereld is veranderd, men rijdt tegenwoordig SUV. Of in ieder geval ruim, in Peugeot-termen voor de 508 kom je dan in de SW. De oude 508 is veel op de weg te zien als SW, daar past je lifestyle beter in. En toch wil ik er enkele kanttekeningen bij plaatsen. Ruimte zit je nooit in de weg maar ben je het ook nodig? Ik kom niets tekort in de 508 4-deurs coupé, want zo mag je deze wel noemen. Prachtige frameloze ramen op alle vier de deuren. Ik reed 10 jaar dagelijks in enkele prachtige 406 coupé's. Die was ruim, maar je moest het er wel voor over hebben. Dat mis ik een beetje bij de huidige markt, een beetje inschikken om het leuker te hebben. Aanpassing past slechts de fabrikant, de consument staat met het eisenlijstje klaar. En dan krijg je dus auto's die eigenlijk niemand wil maar iedereen koopt.



De nieuwe 508 berline is eigenlijk een echte coupé. De fraaie daklijn buigt waar je dat wilt en de vier portieren zijn zonder raamstijlen. En toch moet me even van het hart dat de beenruimte achterin de 406 coupé net iets beter voor elkaar is. Hoewel ik daar zelf ook niet achterin zat. Overigens is het voor een coupé niet verboden raamstijlen te hebben. De 404 coupé heeft ze en mijn Facel III ook. Twee modellen waar niemand met benen achterin kan zitten. Niets mis mee dus, met dat gegeven. Maar naast de 504 berline misstaat de 508 ook niet. Vergelijkingen liggen voor de hand hoewel de ontwerpfase en technische schaal 50 jaar uit elkaar liggen. Eigenlijk is het dan ook onzinnig. Maar we doen het toch, want zo veel is het spectrum uiteindelijk niet eens opgeschoven. We gebruiken dezelfde brandstof, remmen en schakelen en het concept is niet veranderd naar vliegende schotels of zwevende stoepen. Niet eens naar echt zelfrijdende systemen. Dat komt wel op, ook de nieuwe 508 houdt de koets zichzelf binnen de lijntjes maar laat het stuur niet te lang los, de auto maant je het stuur weer te vatten. De adaptieve cruisecontroll houdt de voorliggers nauwlettend in de gaten. Dat biedt wel nieuwe perspectieven en frustrerende medeweggebruikers, want linkshangen op de snelweg is opeens een stuk aantrekkelijker. Voordat je het weet rijd je opeens weer 110 achter een andere sukkelaar.



De 508 groeit op je, het is een heel fijne, zuinige en gerieflijke machine. Je kunt je afvragen waarom je eigenlijk perse een drieserie wilt rijden. Zeker in Duitsland kan ik me voorstellen dat de ratio er toe doet, maar welk ratio zit er achter een Oktoberfest? Je wilt toch ook wel eens iets leuks doen? Kijk eens naar een vroege 504? Wat een heerlijke auto is dat nog steeds. Ruim, stoer en als je deze geparkeerd hebt, kijk je hem altijd nog even verliefd na. Ik zat deze week nog even in mijn eigen 508 SW, deze reed nog steeds heerlijk en heeft een fantastisch dashboard maar wat een gigantisch stuur! Die van de 504 is nog groter, maar dat werkt dan toch weer anders.



De nieuwe 508 is langer, veel zuiniger en waarschijnlijk beter gebouwd dan de 504. Maar als je er na 45 jaar nog bent met een verse APK heb je eigenlijk geen argumenten tegen de 504. De 504 is een geweldig icoon voor de firma. Het sedantijdperk (ik gebruik bewust het in onbruik geraakte woord) lijkt voorbij waarmee de 508 berline tot een niche veroordeelt is. Ik vraag het me af. Reacties op het Franse forum geven zoveel enthousiasme weer op de nieuwe 508. We kunnen in Nederland het verschil niet maken, maar in het moederland wel. De aloude 508 berline is een veel geziene gast in het moederland, de SW is meer iets voor de praktische Praxisshopper. Ik denk dat het wel gaat loslopen met de 508. Peugeot heeft een heel mooie auto gemaakt, eentje die je wilt hebben.



De 504 herleeft zijn iconische staat met de verschijning van de nieuwe 508. Ongelooflijk hoeveel er acte de présence geven bij de viering van het 50-jarige bestaan van de 504. Peugeot Nederland was er met de nieuwe 508. En viert het verleden en de toekomst. Of alle parameters met de nieuwe 508 uitslaan naar het groene deel van de meter valt of staat met de koper. Ik zeg alleen, eindelijk is de vierdeurscoupé van Peugeot er, de nieuwe 508. Leve de nieuwe coupé.

zaterdag 22 september 2018

De nieuwe Peugeot 508 2018

Er moet me iets van het hart. Peugeot heeft me weer kunnen bekoren met de oude 508. De mythische klank van de vijf en de nul en dan een oplopend cijfer. Als 504-adept ben ik hier erg verheugd over. En over de auto? Met veel genoegen reed ik de nieuwe berline in 2011. Na een mindere periode in design van Peugeot. De eerste 308 en de 407 hebben me nooit gegrepen, lijkt Peugeot weer terug naar een nieuwe weg. Kijk, je kunt breken met Pininfarina en dat lijkt ook allemaal heel logisch, maar een 407 coupé op de markt brengen die letterlijk niet in de schaduw kan staan van de 406 coupé is een vorm van zelfoverschatting. Deze designwinter heeft een paar jaar geduurd, maar is voorbij. De 508 kan me weer bekoren, de 308 phase II is zo ongeveer elke derde auto onderweg en ik vind ze leuk om te zien.


Natuurlijk heeft de nieuwe 508, gelanceerd in Geneve 2018 niets te maken met de 504, maar er zijn wel enkele waarden die ze delen. We beginnen bij de uiterlijkheden. De inspiratiebron voor de koplampen ligt bij de 504 bij Sophia Loren, dergelijke metaforen zijn er bij de nieuwe 508 niet meer nodig. Maar het is wel het model waar opeens de prachtige traditie van het typenummer op de neus weer terugkomt. Met trots draagt de neus het nummer, net als de 504 doorgaans. De leeuw in de gril was al bij een eerdere update van de 508 terug. Maar er is niets retro aan de 508. Het is gewoon het fijne gebruik van oude nog zeer herkenbare gewoontes.



De zit in de 504 is riant, het eerste meubilair dat met het vergroten van de afstand tot het stuurwiel ook daadwerkelijk iets naar beneden zakt. De nieuwe 508 pakt je nog intenser vast dan de eerste serie. Uitstappen gaat echt over de wang van de voortreffelijk zittende stoelen. Het zitvlak is zelfs te verlengen door een uitschuifkussen. De eigenzinnige cockpit kan zorgen voor lastige eerste kilometers. Je weet immers dat het niet verstandig is alles onderweg te proberen, maar intussen... De heldere digitale display is reeds bekend uit de eerdere serie zoals de 3008 en het werkt voortreffelijk. Je moet het wel leren bedienen. Iets dat bij de 504 nauwelijks aan de orde was, hoewel de kachelbediening hierbij enige studie vereist.



Peugeot heeft de mix tussen wegligging en comfort weer weten te vinden na wat al te straffe series. De 508 gaat als op rails. En de sportknop maakt echt een groot verschil, vooral bij de werking van de automaat met 8 versnellingen. De aansturing wordt duidelijk anders. Met koppelomvormer, wel zuinig en schakelen met een vloeistof-automaat. Met de i-cockpit neemt Peugeot een eigenzinnig risico, en ik ben er blij mee. Het werkt wat mij betreft, het heeft smoel. En eigenzinnigheid moet. Waar andere merken bijna in elkaar overlopen qua stijl. De bediening is eenvoudig maar niet vanzelfsprekend. Dat is tegenwoordig het verhaal. Ook met een nieuwe telefoon of computer ben je even een paar dagen van de wereld. Maar met een auto is dat beter om de ontdekking niet onderweg te doen. Zo zet ik vanavond net de basisinstelling weer terug van het digitale dashboard. Ik had gisteren een passagier die vrolijk van alles had aangepast. Onderweg is me dat niet gelukt te herstellen, uiteindelijk was het ook niet onherstelbaar, maar je moet er soms even voor gaan zitten.



De 508 is een mooie auto met frisse kleuren. Ik haalde mijn Rouge Ultimate op en parkeerde deze voor ons bedrijf. De rest van het wagenpark was een verzameling grijstinten met wit en zwart als spectrum.  De andere mogelijke kleuren zijn weer breder als bij de oude vertrouwde 508, een goede beweging. We kunnen niet alleen kleuren kiezen die goed in te ruilen zijn, maar die we gewoon leuk vinden. Ik heb de afgelopen dagen mooie interieurs gezien in zeer fraaie kleuren. Mijn leenauto heeft een zwart Claudia Mistral leren interieur, maar ik heb ook een heel fraai rood leren interieur gezien. Hulde! Mijn 504 uit 1973 is wit van buiten en rood van binnen, kleuren die zeer fraai combineren. Maar als ik het bestelformulier nu zou invullen van een nieuwe 508, zou ik voor een spetterende combinatie gaan. Gewoon omdat het kan.


Er zit een pack full led op de 508, heel snazzy bewegende lampen. Ik vind het gewoon leuk, de slagtanden zijn voorlopig nog even uniek, de carrosserievorm is uitgewogen. Mooie vlakverdelingen en een fraaie deuk in het dak. De achterkant met rookglas lampen en die onvermijdelijke vergelijking met de achterlampen van de eerste 504 coupé, vind ik wat minder aantrekkelijk. Ik heb Peugeot altijd geweldig gevonden met achterkanten, maar aan deze moet ik nog even wennen. Sommige delen gaan er bij mij al in als koek, maar de achterkant neemt tijd. Al stond ik vandaag naast een Ford Mondeo geparkeerd en ik was blij de Peugeotsleutel diep in mijn zak te voelen. Je moet deze bij je hebben, maar starten gaat gewoon met een knop. De sleutel mag het werkeloos blijven toezien.
Al met al is de eerste kennismaking een succes, ik ga nog een paar leuke dingen doen samen met de 504. Vergelijken heeft geen zin, maar het is toch een nieuwe grote Peugeot. En dat heeft altijd zin.


Wordt vervolgd.

donderdag 15 juni 2017

Neutraal Moresnet


Vierlandenpunt
Het bekende toeristentrefpunt in Vaals kennen we allemaal als het drielandenpunt, maar het is langer dan een eeuw een vierlandenpunt geweest. De ministaat, Neutraal Moresnet, groeide van 1816 tot 1920 uit tot een wilde vrijstaat. Pruisen en De Nederlanden (we beseffen ons meestal niet hoe vaak Europa is veranderd) hebben Napoleon bij Waterloo verslagen en gaan de gebieden opnieuw verdelen. Hier, net onder Vaals, komen we er niet uit en besluiten van dit gebied een neutrale staat te maken. Aanleiding voor de neutraliteit is de zinkmijn in het gebied die de daken van Parijs voorziet van dit materiaal. De grenzen worden met behulp van een geodriehoek getrokken. De grens zorgt in het begin voor veel verwarring. Welke nationaliteit hebben de inwoners, welke munteenheid en is er zoiets als een dienstplicht? En de kaarsrecht getrokken grens kan zomaar dwars door een huis lopen. Door Pruisen en Nederland is een commissaris benoemd om het gebied min of meer te besturen. De voertaal is Duits, zoals in dit deel van België meer voorkomt. De wetgeving is van de Code Napoleon, deze is uit de 18e eeuw, bij gebrek aan beter.



De bevolking groeit, er is werk en er is vooral nauwelijks toezicht. De bevolking heeft in Kelmis ruim een eeuw grensverkeer in de meest heftige zin meegemaakt. Drank, prostitutie, smokkelen en gokken beheersen het dagelijkse leven. Er is een veldwachter, maar geen regering. Als de zinkmijn uitgeput raakt, haalt men zink uit Zweden. In Kelmis zijn genoeg zinkfabrieken gebouwd om de economie aan de gang te houden.
In oktober 2016 kunnen we onze nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en gaan we in de 306 cabriolet naar Moresnet, met onze uitvalsbasis in Gemmenich, België. Het boek ‘Moresnet’ van Philip Droge als voorbereiding gelezen en op de kamer van de B&B zijn we op zoek naar meer info. Zelfs Boudewijn Buch heeft er ooit aandacht aan besteed in zijn tv-programma, heel gek eigenlijk. Zo nieuw is het gegeven dus niet. De streek is overigens fantastisch. Het Geuldal, de Voerstreek.







Het enige echte heuvellandschap dat Nederland heeft. Vol verwachting gaan we in Vaals de oude grens over. Het romantische idee dat we een gebied ingaan, waar de bevolking zo’n 100 jaar gewoond heeft in een opwindende vrijstaat.  In 1816 wonen er een paar honderd mensen, in 1919, het einde van de vrijstaat, is de bevolking gegroeid tot ruim vierduizend inwoners. In de grootste plaats, Kelmis, is van het opwindende bestaan eigenlijk niets meer te merken. Ooit waren hier 80 kroegen, nu slechts een handjevol. Het bier vloeit in de ochtend, zo rond koffietijd, dat dan weer wel.


Maar eigenlijk is Kelmis een lelijk dorp, zeker als je voor een oud straatbeeld staat, dat her en der in de kom op de stoep gepresenteerd wordt. In een eeuw kun je ook heel veel weer afbreken. Een middagwandeling langs de oude grens levert de nodige betonnen grenspalen op, die toch keer op keer de geschiedenis tastbaar maken.



Maar van hoererij en botersmokkel is niets meer te merken. Op de zondag gaan we de heuvels rond het Geuldal in. De zon schijnt, het gras is nog mals groen en nergens zijn de koeien zo perfect roomwit als hier op deze ochtend. Het ontbreekt nog aan een fanfare met glimmend koper.  De kap kan de hele dag open, de Peugeot geeft geen krimp op de steile hellingen. Wielrenners kijken jaloers naar het gemak van de beklimming van de 306, en wij kijken jaloers terug naar de fietsers. Wat een streek, wat een weer. Tegenover Moresnet staan we niet meer neutraal. Terwijl ik dit tik, wil ik er alweer heen.

maandag 13 februari 2017

Keizer


Mijn voetbalcarrière zou ik in één woord kunnen samenvatten. Kort. Toch waande ik me met de oranje groten der aarde als ik bij ons achter het huis, met een reflex die alleen ik had op de terugstuiterende ballen, reageerde. De twee schuren stonden haaks op elkaar en de variatie in ramen, kozijnen, deuren en vensterbanken maakte het dat de bal soms anders terug kwam dan verwacht. Op de foto wordt net groente aangeleverd van de veiling met op de achtergrond een van de schuren. Het WK in1974 herinner ik me in felle oranje en groene beelden. Mijn opa kocht vanwege het WK een kleurentelevisie met een enorme afstandsbediening, daar heb ik wedstrijden gezien, de verloren finale zag ik thuis, in zwart wit. De belangstelling voor voetbal was bij ons thuis minimaal. Via schoolvriendjes en het voor mij bekende erf met de listige deuren, was mijn enthousiasme voor de bal gewekt. Mijn vader interesseerde zich voor een deel  zeker voor mijn voetbalcarrière, want zijn schuurramen zaten in de gevarenzone. 

Er is inderdaad weleens een raampje gesneuveld en die kon ik dan stiekem en door de tijd opgejaagd weer met stopverf en oud glaswerk repareren voordat pa thuis kwam. Natuurlijk zag hij dat wel. In de zomer van 74 was ik 9 jaar oud. Sinds mijn achtste voetbalde ik bij VV Omlandia in het naburige dorp Waar het op straat en op het erf wel ging, was ik een schijtlaars op het veld. Hoewel balvaardig, ontbeerde ik zoals veel jongens op die leeftijd inzicht in de wedstrijd, het veld was te groot. Ik kon voor het doel met een corner nog wel eens leuk uithalen als de bal uit een onverwachte hoek op me afkwam. Net als thuis, op mijn erf. De droom spatte uiteen op de lat, veel dichterbij kwam ik niet. Ik heb in een officiële wedstrijd dan ook nooit gescoord. Als back was ik niet snel genoeg en wist me met mezelf geen raad als er een aanval kwam. Hoewel, zo slecht zal het ook niet geweest zijn, maar ik was niet een spijkerharde verdediger. Dat woord kende ik helemaal niet.
Toch heb ik het vijf jaar volgehouden. En genoot van het natte gras, de geur van Midalgan op je blote benen als het koud was. Warmlopen tot je borstkas bijna ontplofte. De geur van trekdrop in de sleetse kantine. De harde noppen op de tegels in de gang naar de kleedkamer. Op de fiets terug naar huis, in het donker na een training. En daar dan ook de energie nog voor hebben. De haren nat in de nek. Mijn ouders zijn nooit bij een wedstrijd geweest en hebben mij ook nooit gebracht. Op zaterdag was mijn vader gewoon aan het werk. Het kwam niet bij ze op. 

Mijn hoogtepunt was dat ik  - eindelijk - voor het schoolteam uit mocht komen. Er was altijd met gemak een voetbalelftal uit de bovenste klassen te selecteren, maar in het begin zat ik daar nooit bij. Deze teleurstelling droeg ik met verve in plaats van het om te zetten naar ambitie. Toch was het één jaar zover. Ik was niet alleen geselecteerd, ik speelde ook daadwerkelijk mee, er zijn zelfs foto’s van en een schot op doel kan ik me nog herinneren. Uit het niets kwam de bal, ik stond weer op het erf en gaf deze een poeier de goeie kant op. De keeper was geheel verrast maar had ook zijn beste reflex van die dag. Ik scoorde met het schot dat niet beloond werd met een doelpunt. Maar oh, hoe gruwelijk is de speling van het lot. Ik sta niet op de elftalfoto. Die middag moest ik namelijk eerder naar huis, en wel voor iets dat je als lagere schoolleerling helemaal niets kan schelen, een familiedag. Ik sta huilend onder de douche, boos over zoveel onrecht. Ik heb de elftalfoto wel ergens, maar het doet me niets. Of we gewonnen hebben? Geen idee. Maar een foto, vlak voor de poeier, waar wel even over gepraat werd, die is er. De sokken afgezakt, als altijd. Scheenbeschermers heb ik nooit gehad. Het einde van mijn carrière diende zich aan. De voetbal werd ingeruild voor de fiets. Ik kon naar het voortgezet onderwijs fietsen in Groningen, 12 kilometer van huis. Ik stelde me zo voor iedereen er uit te fietsen. En dat lukte. De bal werd de fiets. Keizer werd Zoetemelk. Maar Keizer was mijn eerste held, nipt voor Johan. Maar dat is logisch.

donderdag 26 januari 2017

LANCIA FLAVIA BERLINA OF COUPE

Op een gegeven moment is het klaar. En rest er een handvol occasions en verder geen toekomst meer. Maar wel een verleden. En het verleden speelt zich soms dichter bij huis af dan je kunt denken. Sinds enkele deccenia ben ik een liefhebber van de Aurelia, de Flaminia en de Flavia. Ik kan er nog een hele rits opnoemen, maar ik wens het overzichtelijk te houden. Nu wil het geval dat ik, op slechts een kilometer of acht (8) een Flavia Berlina weet te staan. Slechte staat, ingebouwd met dozen rotzooi, tuinmeubelen en andere seizoensartikelen. Rot, maar met een mooi interieur. En het laat me niet meer los. Nu was ik al verliefd op de Flavia coupé PF, maar deze is me ontglipt. Letterlijk.


In 2013 had ik bovenstaande moeten kopen, maar ik wist het toen nog niet. Op dit moment ken ik geen coupé die ik zou kunnen aanschaffen. Er is wel aanbod, maar de prijs ligt veel hoger. Een berlina dan? Ik heb ooit een prachtige rit gemaakt achter onderstaande blauwe berlina. Met vier (4) uitgelaten Belgen in het mooie voorjaarsweer. Ik kende ze niet maar kwam er per ongeluk in Noord Frankrijk achter te zitten. En bleef er een tijdje achter. De wegligging leek comfortabel, dus niet al te stug. En het plezier spatte ervan af. Is de berlina (819) een leukere auto?



Nee, of misschien wel ja. Deze Lancia koop je voor jezelf, niet voor de buren. Een Alfa Romeo 1750 Berlina is een mooiere auto. Meer uitgebalanceerd. Maar het is geen Lancia. Deze achterlichten, op de rand van de carrosserie en de bumper, de grote plakkaten met LANCIA, de overige kleine details. De gordijnen voor het achterraam. De Flaminia had wissers aan beide zijden van de achterruit, het klopt allemaal in het unieke plaatje. En daarbuiten, dit is nog een echte Lancia. Geen FIAT. Zonder daar een waarde aan te verbinden. In het jaar dat LANCIA sterft, wil ik graag het leven laten zien. En het leeft. Acht (8) kilometer bij ons huis vandaan, staat er een verwaarloosde Flavia Berlina. Te koop, te redden. Ik ga kijken. Ik kom er per ongeluk achter, maar ik weer me voor een forse tegenvaller. Aan de andere kant, dit is een gift van het universum, dat kan bijna niet anders.