dinsdag 18 december 2012

De beginjaren van Bugatti

De familie Bugatti leeft afwisselend in Parijs en Milaan. De banden met Frankrijk zijn al vanzelfsprekend en gedreven door de kunstkringen waarin vader Carlo Bugatti verkeert. Carlo ontvangt in zijn atelier te Parijs de beau monde, de fine fleur van de kunstwereld en de literatuur. Zoon Ettore komt daarom op het idee ook een groot artiest (!) te worden. Broer Rembrandt is het op dat moment al aan het worden, Ercole Rosa is de leermeester van Rembrandt. Als je ooit een beeld in het echt hebt gezien van Rembrandt, zie je de werken van een getormenteerd genie. Ettore verlaat op zijn 17e de school der schone kunsten om als stagiaire te gaan werken bij Prinetti e Stucchi, een fietsenmaker. Om daar aan een driewieler, aangedreven met benzinemotor te gaan werken. Hier boort men de technische goudader aan bij Ettore.





Als een lappenpop zit de jeugdige Ettore achter het houten volant van zijn eerste eigen boreling, in 1907. Vier cilinders, bovenliggende nokkenas, vier versnellingen. Tot jaren na de Tweede Wereldoorlog was dit nog steeds modern te noemen. De aandrijving via een ketting was toen erg normaal. De licensie wordt gekocht door de firma Deutz uit Keulen, Ettore betrekt de villa, vlakbij de fabriek. Noblesse Oblige. In 1909 realiseert Bugatti een tweede wagen voor Deutz, deze reeds met cardanaandrijving. De puristen vinden dit de eerste echte Bugatti. Rond dezelfde tijd realiseert Bugatti ook een wagen voor Isotta Fraschini.

De productie van Bugatti in Molsheim begint in 1910 met het type 13, aan de hand van het gerealiseerde prototype in Keulen. De carrosserie oogt glad, levendig, mooie details en de bekende hoefijzervormige radiateurmantel. Op iele wielen staat de boreling in een hoek van de fabriek. Het is begonnen. Uiteraard kon je ook een chassis bestellen en maakte je favoriete carrossier er een auto van. Een auto was toen al heel exclusief, en dit slechts een van de mogelijkheden. De Eerste Wereldoorlog staat nog te gebeuren, maar we zijn naar iets fantastisch onderweg. Kijk maar eens naar onderstaande foto uit de beginjaren 30. De dealers zijn bij elkaar op Chateau Saint-Jean, domicille van de fabrikant in Molsheim. En nu nog onderdeel van de door VW gestichte fabriek, maar dat is een heel ander verhaal.


De jaren twintig zijn de gouden jaren van de racesuccessen, de gloriejaren.  De jaren dertig zijn de jaren dat, mede dankzij zoon Jean, het Grand Tourisme uitgevonden wordt. Er er zijn tragedies te overwinnen. Kortom, en garde naar deel III.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten