zaterdag 20 december 2014

De Peugeot 504

Je zou er een boek over kunnen schrijven. Ik deed het ooit voor de 404, en nu voor de 504. En het gekke, je begint aan een onderneming waarvan je de uitkomst niet weet, nog steeds niet. Als een detectiveroman waarvan je halverwege nog niet weet wie het gedaan heeft. Je schrijft het boek immers ook voor het eerst?



Het Parijse kenteken op het model hoort bij de sfeer, 1968. Het model werd uitgedeeld aan personeel in Nederland bij de introductie. De 504 komt enigszins verlaat op de markt, door de studentenopstanden in mei van dat jaar. Maar wat maakt de 504 nu zo'n interessante auto? Het is een mix van onderdelen. (dat is elke auto) Ten eerste is er de betrouwbare techniek. Leuk als je onnadenkend de gele zuil van de ANWB kunt negeren. Ten tweede is er een ongelofelijk smoelwerk. De 304 is een afgeleide van de 504, maar de neus van de 504 is zo herkenbaar als een bonte koe in een Hollandse wei. De ogen van Sophia Loren stonden model voor de koplampen. Alles van haar mag voor mij model staan voor de 504. De kofferbak met elders nergens gemaakte knik is ook zo'n item. Maak het maar eens. Er stond de 504 veel kritiek te wachten, dat snel verstomde. Het ronde van de 403, het ronde van de 404 met toegevoegde rechte lijnen, het moest uiteindelijk resulteren in een 504.



En dan maak je het statement van de trapezium koplampen, en vind je het wiel andermaal opnieuw uit met de legendarische coupé- en cabrioletmodellen. Dubbele koplampen met nieuw halogeen licht. Maar voor de gele uitstraling komen er wel gekleurde doppen voor de lichtpitten. Franse ingenieurs  zijn geweldig, denken in mogelijkheden. De 504 heeft nog jaren, in navolging van de 404, een continent in beweging gehouden. En nog.



De 504 voelt compact aan, is redelijk stil, modern van snit en vlot in het verkeer. Er zit weinig flauwekul in, het stuurwiel is ferm van formaat om de ontbrekende stuurbekrachtiging te compenseren. Het paradijs bij de zachtgroene dashboardverlichting maakt de zaak compleet. De kofferbak kan een zakenman doen verlangen naar een campingvakantie, beenruimte achterin is van een beter niveau dan in een 407. Moderner dan een 504 wordt een Peugeot nooit meer. Daar kan geen update tegenop.

zondag 30 november 2014

Ophokken

Het heeft onze overheid behaagd de klassieke automobiel, waarvan het vermoeden heerst dat deze onheus gebruikt wordt, financieel aan banden te leggen. Dankzij deze nieuwe maatregel, gaan er vanavond vele garagedeuren op slot, om deze pas op 1 maart 2015 weer te openen. Alle klassiekers tussen de 25 en 40 jaar krijgen te maken met deze tijdelijke ophokplicht.


Nu is het natuurlijk zo, dat een beetje goede rentmeester het niet in zijn hoofd zou halen in winterse omstandigheden met de liefhebbersauto de weg op te gaan. Dus de ophokplicht lijkt heel redelijk. Lijkt. Want een maatregel die iedereen zelf al neemt, tenzij je zo'n foute belastingontduiker bent en met je 30 jaar nieuw geimporteerde oude diesel door blijft karren. Nou okay, die zijn de pisang. Maar vele eerlijke liefhebbers, die gewoon ook een normale auto hebben, krijgen toch ernstig jeuk. De auto mag niet op de openbare weg staan. Maar hoe openbaar is een oprit? Een woonerf? Gaat de RDW handhaven? Doet de RDW dit? Of de belastingdienst? Zien we straks een fotograferende ambtenaar in functie op de betonklinkers van de oprit staan? Waar stopt het bereik van onze regering?





Bij een echt oude auto dus. Een 404 diesel, waar ik laatst bij onze zuiderburen even achter hing, gaat vrijuit. En terecht trouwens. Heeft niets meer te bewijzen en is ouderwets vervoer. Geen alternatief voor ons dagelijkse verkeer. Tenzij je technisch bent, en creatief. Ik reed laatst in een 404 break, net zo eentje, met een modern dieselblok en een automaat. Het ging hard. En zuinig. De bekende Indenor 2,1 liter zorgde voor een voortreffelijke aandrijving. Zo zijn er vele hiaten in de wet. Het ergste is, de overheid bereikt er niets mee. Geen besparing, geen beter milieu, alleen regelgeving en regelzucht. Weekers is gesneuveld, de regeling niet. Voor velen is een deel van de hobby gesneuveld. En voor de enkeling, ze zijn met velen, die gewoon geen wegenbelasting wil betalen en daar alles voor opzij zet, zijn er vele andere wegen. De overheid bereikt niets. Het is allemaal politiek, zonder voor- en nakennis. 



De klassieke vloot hier mag op pad, maar hoeft niet. Dat is zo voor veel mensen. Duurzaamheid, dat is niets weg hoeven gooien. Begin daar nou eens mee. Deze sinterklaas krijgen vele kinderen en volwassenen uitgesteld afval. Prullen die je gaat weggooien. Desnoods via Marktplaats, plaatselijke rommelmarkten of in de buurt. Zorg er in ieder geval voor dat een ander er nog iets mee kan. Ondertussen gooi ik zo min mogelijk weg, zeker op automobiel gebied. En gooi je Prius niet weg, maar sla het op. In Japan.


zondag 26 oktober 2014

Hard als steen...

Belgen

Belgie is geplaveid met beton en steen. En hier en daar een stuk asfalt. Dat brengt de levendige discussie met zich mee. Dat wielrennen te gevaarlijk is geworden. Is wielrennen gevaarlijk? Wat dacht je wat? Middeleeuws verharde karrensporen zijn de manifest geworden opwinding van het voorjaar. En nu zitten we in het najaar, het seizoen is voorbij. Winters veldrijden en ATB is wat er rest. 

Belgen zijn fantastisch. Of ze nou Waal of Vlaming zijn. Dat vinden ze zelf niet, maar ik wel. Het is een eerlijk volk. Ze zijn lelijk als ze er lelijk uit zien. En mooi als ze dat kunnen zijn. En ze zijn zeer eigengereid. En dat siert ze. De commercie in de geliefde wielersport, het wordt maar matig geaccepteerd in het verdeelde land. Maar we hebben de laatste jaren wel fantastische klassiekers gezien. Ik persoonlijk, net de klok een uur naar achteren gezet, kan niet wachten op een nieuw seizoen en zette de klok liever een paar maanden vooruit. 


Het rijden over kasseien is eigenlijk net als het leven zelf. Het is eigenlijk niet te doen, maar je bent blij dat het weer gelukt is. En je nog leeft. Dit voorjaar reed ik de Ronde van Vlaanderen, de toereditie. Toeschouwers van deze toereditie staan op de oprit. Hun erf. Alsof ze net weer naar binnen gaan, staan ze nog even te kijken. En dat waarschijnlijk een groot deel van de dag. Belgen die gezien hun omvang ooit eens zelf gefietst hebben en door zijn blijven eten zonder verder nog te fietsen. Daarvoor doen we het. Doortrappen.


Belgen zijn gul. Op de slechte wegen vind je van alles. Lampjes (want we starten in de schemer), zonnebrillen (idem en steken deze eerst in de helm), bidons (een verzamelaar kan zijn of haar slag slaan). En verder wat je maar in je trui kunt stoppen aan gevallen fruit. Overreden bananen te over. Niemand die de benen stil houdt om de spullen te pakken, ik check mijn portemonnaie en iPhone heel vaak in mijn trui. En stuiter verder.



Belgie is mooi als je er oog voor hebt. Prachtige steden, glooiende landschappen. En een nijver volk, dat er niet om bekend staat heel snugger te zijn, maar ondertussen het leven veel steviger omarmt dan de gemiddelde Nederlander. Het annexeren van Vlaanderen zou een feest kunnen worden voor Nederland, als ze maar zouden willen luisteren. Ik vrees dat het niet gaat werken. Kijk maar eens op een marktplein op een zondagmorgen als er koers is. Iedereen komt uit, per fiets of per chique. In Nederland staan we in het centrum op zondag tijdens een koopzondag. Verveeld niets te kopen, terwijl de Vlaming met taart en lekkers een koffie of een eerste glas gebruikt op het terras. Zo veel beter.


Belgen zijn gelukkig. Volgens mij is het geheim dat ze daar niet zo mee bezig zijn. Tijdens de Ronde van Vlaanderen (RVV) voor amateurs, hoor je fazanten, varkens, kippen, hanen. Belgen zijn boeren, en een boer die niet klaagt, is geen boer. Ze zouden gelukkig moeten zijn, en stiekem zijn ze dat wellicht ook. Anders zou je wel van alles veranderen.

zondag 12 oktober 2014

Automobielen

Beste mensen,

Mijn blog gaat over automobielen en meer, maar vooral over niet automatisch bewegende voertuigen. Daar heb ik niets mee, hoewel de naam automobiel een suggestie die kant op slingert. Nee, maatschappelijk relevante dingen worden in diverse media belicht, ik heb het graag over mijn onderbuik. En die groeit. Ook qua gevoel. Met de toegenomen ruimte heb ik een toegenomen stallingswens. Afgelopen weekend kreeg ik bijna een 604 V6 in de schuur, omdat het zo handig leek. Met de sleutels erbij, kon je er nog eens in rijden ook. Geintje natuurlijk, maar het hart klopte me in de keel. Zo is er vlakbij een eerste type 404, die ik graag in de schuur heb staan. Met werk, en daar zit ik niet op te wachten. Maar luister, wie zegt dat het 'af' moet zijn? Het bezit van de zaak is soms het begin van het vermaak.





Afgelopen weekend stond ik naast een Hopjesvlabruine Ami6 Break. Prachtig gerestaureerd, het leven er niet uit, de knullige brug van eigenwijze achterruit naar break kon je nog in de carrosserie zien zitten. Mooi. Niet platgeslepen of volgeplamuurd.  Een heerlijke auto om te zien en voor mij onbereikbaar. Waarom? Ze zijn er nog wel, ook als berline. Maar het onbereikbare zit 'em in het lijstje. Dat altijd maar weer sluimert. Een shortlist is niet het woord. Het is een longlist van wensen waar geen levens vanaf hangen, of opperst geluk. Maar toch.



Zo reden we dit voorjaar achter een gedroomd merk. Lancia, in Noord Frankrijk. Erin vier gelukkige Belgen. De Flavia Berlina was redelijk gevuld maar feestte zich om de zich aandienende rotondecurves. Een waar feest om achteraan te rijden. Ja, een Lancia moet er komen. Om het merk in deze donkere nadagen te steunen? Nee, het is een fantastisch merk met historie waar je iets van wil vinden. En dat doe ik, de schuur staat wagenwijd open voor een Lancia. Ik weet wel welke, maar doe even geen prijsopdrijvende uitspraak.




En dan kom je, op zoek naar een toonbank, in Vlaanderen een vooroorlogse 7C tegen. Niet te koop. Ik zou er desondanks maar zo aan vast kunnen zitten. Het leven is als een blog, het schiet alle kanten op en overal is er wel iets te halen. Voorlopig houd ik het bij drie merken, maar er is altijd ruimte voor meer. Toch? En dan heb ik het niet over de bankrekening. Die negeer ik zoveel mogelijk.

dinsdag 22 juli 2014

De natuur

Buitenwonen heeft veel voordelen, zo is daar: de natuur.

Vanaf medio januari wonen we onder de rook van de stad en niet meer halverwege het centrum. En dat bevalt goed, kan ik melden. Opeens is er ruimte voor al je vergaarde spullen, verdeeld over meerdere geconsumeerde huishoudens. Je hebt nog wel eens iets dubbel. Eerst maar in opslag. Een grote schuur staat garant voor netjes geparkeerde klassiekers in allerlei staten van onderhoud, een slordige verzameling fietsen, de meeste niet echt begaanbaar. Hoe de spullen het al die jaren overleefd hebben, in garageboxen en vage stallingen, een mirakel.





Maar soit, al die ellende is voorbij, alles lekker bij het huis. En dan is er nog iets. De echte stadsvogel, de Merel, is hier ook. In overvloed. Maar daarnaast hele zwermen Koolmeesjes, Musjes. Het in maart opgehangen nestkastje is eigenlijk permanent bewoond. Dat kan in de stad ook, maar hier buiten is dat nog veel mooier. En het is voor het eerst dat het gelukt is, een bewoond nestkastje bezitten. Het hele weekend genieten we van de overijverige moeder mus, die steeds als een soort van oefening in geduld op een verderop hangende tak zit met voer in de snavel. Terwijl het jong het uitkrijst. Maar wel een heerlijk geluid. We adopteren de mussenfamilie, en houden met een schuin oog de katten in de gaten. maar het was warm, heul erg warm. Die lagen voor Pampus.




 
We zijn er niet uit of er één of twee jonkies in het kastje zitten. Het moment van uitvliegen komt ergens ook wel dichtbij, maar we hebben geen idee. Dat is, zoals bekend vaak het gevaarlijkste moment. We hadden beter moeten weten. Terwijl ik het avondeten kook, we zijn wat later thuis gekomen, laten we de katten er uit. Op het moment dat ik twee stukken zalm in de pan laat glijden, hoor ik aan de andere kant van het raam paniek (vogelgeluiden) en bespeur katachtige bewegingen. Het volgende moment zie ik de mus 10 centimeter boven onze wegrennende kat vliegen. Ik er achteraan, maar het is te laat. Het jong is er al ingebleven.




Shit. Ik ben er ziek van. Met natuur heeft dit niets te maken, wel met instinct. Ik baal er van, had beter op moeten letten. Door alle consternatie mislukt de zalm ook. Nog een dier voor niets gestorven. Leergeld voor de volgende keer. Gezien het huidige wereldleed, dat nu Nederland treft, valt dit onder de categorie 'erg klein leed'. Maar het zal me niet snel weer gebeuren.

donderdag 27 maart 2014

Het nieuwe naakt

Leer is vel. Bewerkt, maar het blijft de overgebleven huid van een levend dier. En van een dier dat geleefd heeft. Tenminste, dat is de gunstige aanname. Geleefd zoals Youp dat bedoeld heeft. Dus hier en daar een kras, een schram, een litteken. Niet als een Wagyu, het hele leven gemasseerd onder het genot van veel bier, aan het einde gekomen met als resultaat een kiloknaller van een slordige duizend euro.

Leer is ook meer dan vel. Leer is handig om op te lopen, op te zitten en mee te pronken. En bij dat laatste gaat het vaak mis. Heel erg vaak. Leer is lui. Want met kleurenstalen is een nieuw interieur snel voor elkaar. Hoewel snelheid niet bij alle bedrijven een drijfveer is, is snelheid in de besluitvorming vaak wel debet aan het resultaat. Ten eerste, zo zie ik het graag:


Doorleefd leer, niet echt heel, niet echt verloren. Niets is eenvoudiger om hier een bekleder mee aan de gang te zetten. Waar het dan om gaat is, wat ga je doen? Redden of vervangen? Het mag allebei. In Essen zien we vandaag veel vervangen interieurs. Door modern leer. Te glad, te mat. Te modern. Ja, te onbezonnen. Voor de meeste auto's heb ik het geld niet, om aan te schaffen of om te restaureren. Maar als jij het wel hebt, doe het dan goed.


En dat is vaak: blijf er van af, of in ieder geval, laat het herstellen. We zien hier een bekleder, die zijn hand niet omdraait voor herstelwerk en er geweldige resultaten mee behaald. En als iets nagemaakt moet worden, doe het dan als het origineel, desnoods met beter materiaal.

Wat is er mis met als nieuw ogende klassiekers? Dat vraag ik me af, en eigenlijk is dat niets en alles. Ze zijn namelijk niet nieuw. En de teneur van tegenwoordig is, dat ze dat wel zijn. Ik mis leven, ouderdom. Na een hal vol perfecte Mercedessen, Skoda's, VW's, een heel leger over de top gerestaureerde Horch's, ben ik toe aan iets ouds, want daar was de trip naar Essen om begonnen. En ik val dan in het andere uiterste.


De spreekwoordelijke wrakken. Niet meer te redden, tenzij er voldoende middelen zijn. En de vraag, waarom zou je? Dus wrakken (een hand vol) en over de top (een land vol). Ik heb even mijn buik vol van 'Essen', te veel, te mooi, te volmaakt. En volgend jaar ga ik vast weer. Veel bijzondere dingen gezien. Maar please, heb erbarmen met het interieur. Restaureer een verrot spatbord, spuit het in meer dan zes dikke lagen. Maar laat de auto in leven, geef het geen Leenbakkerinterieur, maar laat zien hoe mooi de autofabrikant het ooit bedacht heeft. Geef het diepgang, leven, en toekomst. Ik laat de komma na 'leven' staan, als rustteken. Tijd voor een pas op de plaats. Geef leer een tweede leven, op elke manier.

dinsdag 14 januari 2014

Het braafste jongetje

Crisis is eigenlijk een ander woord voor verandering. Terwijl het doorgaans in de media wordt gebruikt om uw geld dan wel niet in de zak te houden maar er wel degelijk uit te slaan. De nieuwe vrijstelling voor de MRB van klassiekers is er zeker zo eentje. Zonder de feitelijkheden weer op te dissen, de regering wil er geld aan overhouden, maar helpt een deel van de eerlijk werkende handelaars om zeep. En de klassiekers gaan massaal wederom de grens over, naar een vriendelijker Europa. Nederland is weer eens het braafste jongetje van de klas. Braaf zou maar zo kunnen staan voor moedig (brave), maar het is vooral een beetje dom, de lijfspreuk van onze koning.

Net als met Aldel. De aluminiumsmelter van Delfzijl, een krimpregio die in de uitbreiding hele dorpen de zee in heeft gedreven, zonder er industrie voor terug te plaatsen. En toch, het is een kustplaats, in een vergrijsde regio. Delfzijl heeft goud in handen, maar helaas geen geld, en dito bevolking. De vrije energiemarkt heeft Nederland veel 'goeds' gebracht. Zoveel zelfs, dat het nabij gelegen Duitsland veel goedkopere energie voor Aldel kan leveren, maar er ligt geen passende kabel, laat ik het zo maar zeggen. En we moeten nog zien of er een overgangsregeling komt. Aldel lijkt ten dode opgeschreven, een hoog opgeleide beroepsbevolking achterlatend die geen kant op kan.



Joh. Enschede, niet uit Twente maar uit Haarlem. Een gelddrukker die in geldnood komt, hoe gek wil je het hebben? Wat blijkt? In heel Europa wordt de landelijke drukker van waardepapier gesteund door er zeker 60% procent te kopen. In Nederland wordt dit Europees aanbesteed. Zodat de landelijke drukker moet concurreren met de 40% Europesche vechtmarkt. En dat gaat niet. Fokker naar de kloten, de autofabriek in Born lijkt gered op particulier initiatief door er Mini's te gaan assembleren. We zijn bezig ons land uit te hollen, maar we gaan wel met een zware delegatie naar Sotchi. Want stel je voor, oh ja. Er gaan ook homo's mee. Gaan we het nog over Gronings gas hebben?

We maken onszelf meer dan belachelijk, het is genoeg. Hoogste tijd voor een crisis.