dinsdag 18 december 2012

De beginjaren van Bugatti

De familie Bugatti leeft afwisselend in Parijs en Milaan. De banden met Frankrijk zijn al vanzelfsprekend en gedreven door de kunstkringen waarin vader Carlo Bugatti verkeert. Carlo ontvangt in zijn atelier te Parijs de beau monde, de fine fleur van de kunstwereld en de literatuur. Zoon Ettore komt daarom op het idee ook een groot artiest (!) te worden. Broer Rembrandt is het op dat moment al aan het worden, Ercole Rosa is de leermeester van Rembrandt. Als je ooit een beeld in het echt hebt gezien van Rembrandt, zie je de werken van een getormenteerd genie. Ettore verlaat op zijn 17e de school der schone kunsten om als stagiaire te gaan werken bij Prinetti e Stucchi, een fietsenmaker. Om daar aan een driewieler, aangedreven met benzinemotor te gaan werken. Hier boort men de technische goudader aan bij Ettore.





Als een lappenpop zit de jeugdige Ettore achter het houten volant van zijn eerste eigen boreling, in 1907. Vier cilinders, bovenliggende nokkenas, vier versnellingen. Tot jaren na de Tweede Wereldoorlog was dit nog steeds modern te noemen. De aandrijving via een ketting was toen erg normaal. De licensie wordt gekocht door de firma Deutz uit Keulen, Ettore betrekt de villa, vlakbij de fabriek. Noblesse Oblige. In 1909 realiseert Bugatti een tweede wagen voor Deutz, deze reeds met cardanaandrijving. De puristen vinden dit de eerste echte Bugatti. Rond dezelfde tijd realiseert Bugatti ook een wagen voor Isotta Fraschini.

De productie van Bugatti in Molsheim begint in 1910 met het type 13, aan de hand van het gerealiseerde prototype in Keulen. De carrosserie oogt glad, levendig, mooie details en de bekende hoefijzervormige radiateurmantel. Op iele wielen staat de boreling in een hoek van de fabriek. Het is begonnen. Uiteraard kon je ook een chassis bestellen en maakte je favoriete carrossier er een auto van. Een auto was toen al heel exclusief, en dit slechts een van de mogelijkheden. De Eerste Wereldoorlog staat nog te gebeuren, maar we zijn naar iets fantastisch onderweg. Kijk maar eens naar onderstaande foto uit de beginjaren 30. De dealers zijn bij elkaar op Chateau Saint-Jean, domicille van de fabrikant in Molsheim. En nu nog onderdeel van de door VW gestichte fabriek, maar dat is een heel ander verhaal.


De jaren twintig zijn de gouden jaren van de racesuccessen, de gloriejaren.  De jaren dertig zijn de jaren dat, mede dankzij zoon Jean, het Grand Tourisme uitgevonden wordt. Er er zijn tragedies te overwinnen. Kortom, en garde naar deel III.

maandag 17 december 2012

Pur Sang

Ofwel blauw bloed. Raceblauwbloed. Frankrijk heeft geluk. Met zichzelf, en met leuke allochtonen. Met de onvervalst creatieve Italiaanse familie Bugatti bijvoorbeeld.

We hoppen meteen naar de grondlegger van het auto-imperium Ettore Arco Isodore Bugatti (15 september 1881). Zijn vader Carlo is designer, meubelontwerper, decorateur en architect, een aardig visitekaartje vol. Broer Rembrandt is een fameus beeldhouwer met standplaats de Zoo in Antwerpen. Ettore interesseert zich echter voor techniek, maar zal daar uiterst artistiek mee om weten te gaan. Reeds in 1901 richt Ettore met hulp van Graaf Gulinelli zijn bedrijf Bugatti en Gulinelli op. Hij weet hiermee de aandacht te trekken met zijn eerste auto, type 2. In Mailand wint de voiture dat jaar een gouden medaille, en Ettore wint er gemakshalve ook de Grand Prix van Mailand mee. Dit kan uiteraard niet onopgemerkt blijven.


Het ziet er allemaal wat knullig uit, maar het is doordacht. Denkt ook Baron Eugène de Dietrich uit de Elzas. En zo komt Ettore in de Elzas terecht. De Baron hoopt met dit supertalent een complete automobiellijn te ontwikkelen, maar helaas botsen de karakters, waarschijnlijk te veel dezelfde ambities en eindigt de samenwerking reeds in 1904. Straatsburg wordt de nieuwe hometown van Ettore, de Elzas laat hem niet meer gaan. In dienst van Emile Mathis, maar ook hier botsen de karakters. Ettore moet wel op zichzelf.

Automobiles Ettore Bugatti wordt in 1910 opgericht. In een leegstaande verffabriek in Molsheim begint de nog steeds jonge ondernemer zijn autofabriek, samen met partner Ernest Friederich. In 1911 ontwikkeld hij in opdracht van Peugeot de Bébé. 



Droge feiten, met mooie lijnen langs andere merken. Na een decennium aftasten en proberen, heeft de Elzas zijn icoon. Naast de ooievaar, Flammenkuchen, Brasserie (Bierbrouwerij) en zuurkool met een Riesling ernaast heeft het gebied opeens het mooiste, dat automobiel Frankrijk ooit te bieden zal hebben. Is dit waar? Ja en nee. Ja, het is het mooiste, en nee. En is nog zoveel meer moois. Ik ga de komende tijd, naast Groningse vraagstukken, los op Bugatti, Panhard, Facel Vega, Delahaye, Peugeot en wat er verder ter tafel komt. En dat zal veel zijn. Ik ga eerst verder met Bugatti, mijn vooroorlogse muze. Regelmatig, het ziet er zwart op wit gek uit, zit ik een tijdje op het graf van Ettore. Om het te voelen, die drive, dat génie.



vrijdag 7 december 2012

Onvermijdelijk





In de nacht van 4 op 5 januari 1960 verongelukt Albert Camus, een van Frankrijks grootste schrijvers. Er zijn diverse varianten van het verhaal te vinden op het web, zelfs met verschillende bestemmingen of chauffeurs. Feit is, twee doden en twee gewonden. Uitgever Gallimard rijdt met zijn Facel Vega FV3B (58-228) van 1958 over de N6 naar Parijs, met Albert Camus rechts van hem en mevrouw Gallimard en hun net 18 jaar geworden dochter op de achterbank en de hond. Het is er, kortom, krap maar gezellig.

In 1960 is Albert op de toppen van zijn roem, wint in 1957 de Nobelprijs voor de literatuur en vriend en uitgever Michel Gallimard zijn op dat moment wereldberoemd buiten Frankrijk. Ongewild maken ze sinds die nacht deel uit van de geschiedenis van Facel Vega en Frankrijk. Ze verlaten die zondag Lourmarin in de Facel van Gallimard, om de 755 kilometer naar Parijs te overbruggen. Ze willen de afstand in twee dagen overbruggen, vanwege de vele stops die ze van plan zijn te maken. Ze nemen de mytische N7 van Avignon naar Lyon, vervolgen de route via de N6 om door de Bourgogne te rijden. Macon, Chalons, Saulieu, Avallon, Auxerre, Sens en de N5 door naar Parijs. Gallimard heeft de reputatie van flink doorrijden, en datzelfde imago heeft de Facel. Maar Albert Camus heeft niets met snelheid, heeft er zelfs een beetje een hekel aan. Vanaf Sens is de Route Nationale een driebaans weg met wisselende inhaalstroken, overschaduwd met bomen, Platanen. 





Het ongeluk

Het wegdek was glibberig, als het is in januari. Niet koud, wel groen uitgeslagen. De passagiers zitten zonder veiligheidsgordels, die bestaan al wel, maar het gebruik is niet vanzelfsprekend, en wellicht zelfs levensreddend. De weg is rechtuit, geen bocht te zien. De auto slingert, raakt een Plataan en verongelukt tegen een tweede boom, dertig meter verderop. Camus is op slag dood. Michel Gallimard wordt teruggevonden langs de weg, in leven, maar overlijdt later in het ziekenhuis. Janine ligt vlak naast haar man, in shock, met de hond Floc, 20 meter verderop ligt dochter Anne in de modder. De twee dames zijn eigenlijk niet ernstig verwond, maar beiden gaan naar het ziekenhuis. De klok van het dashboard is gestopt om 13 h 54, de snelheidsmeter staat op 145 km.

Gek genoeg zijn er vele lezingen. er was een tegenligger, er was een lekke band, er was een auto van rechts uit een landweggetje, er was een complot, er was een schutter. Werkelijk elk scenario passeert de revue. Maar uiteindelijk resteren er twee doden, de mythische dood van een schrijver en er schijnt zelfs een geldig en ongebruikt treinkaartje uit zijn binnenzak gehaald te zijn, met bestemming Parijs. Mythe gevormd, onbedoeld door schrijver en automerk, maar ik lees Camus en rijdt Facel. Onvermijdelijk. 



woensdag 21 november 2012

Restaura'teur

m,v  -s (Fr) hersteller van beschadigde kunstwerken, gebouwen enz.; 2 houder van een restaurant; 3 uitzendkok; wie partyservice verzorgt;

Met dank aan Wolters' Woordenboek - Eigentijds Nederlands - Grote Koenen. Ooit eigenhandig uit de kolbus gehaald, de grote blauwe boekbindmachine op de binderij van Wolters Noordhoff Grafische bedrijven. De inhoud stamt uit 1986, en is aan een herziening toe. Nee beter gezegd, is al lang herzien, ooit. Vanaf ongeveer 1986 zou je auto's vandaag de dag ook belastingvrij kunnen rijden. Iets dat volgens velen ook aan een herziening toe is. En ik ben het daar mee eens. Maar dan wel naar richting het jaar 2000 en niet richting 1900. Ja, ook ik heb zo mijn belangen.


Een gebouw restaureer je niet zomaar zelf, of het zou je woning moeten zijn, die, na een kaalslag van 30 jaar, weer fier overeind uit het veen verrezen is. Velen is je eigen auto restaureren ook niet gegeven. Niet in de laatste plaats omdat de noodzaak daartoe doorgaans ontbreekt, het ding doet het nog goed, de spatborden vallen er nog steeds niet af. Maar de afgelopen decennia hebben veel hobbyisten anders reddeloos verloren gegane automobielen gered, en met al dan niet veel vakkennis maar altijd met minstens zoveel doorzettingsvermogen, het project via de RDW tot een goed einde hebben weten te brengen. Een flinke rimpeling ging door klassiek minnend (ik zeg bewust niet: rijdend) Nederland toen de regeling met één pennenstreek leek te verdwijnen. Inmiddels weten we beter, wellicht worden er ergens messen geslepen, maar met die ene streek gaat het niet gebeuren.



Gelukkig zijn de investeringen, in de regel uberhaupt niet lonend, niet opeens helemaal niets meer waard. Komen collecties niet en masse op de stilstaande markt. Nee, ik prijs me gelukkig dat ik van dichtbij heb mogen meemaken dat het tot een goed einde brengen van een lastige restauratieklus, een eervolle vermelding verdient in de Grote Koenen.  Bovenstaande Facel Vega is een bijzonder lastige klus geweest, zeker met een blik op de uitgangspositie, zie hieronder.


Kent iemand nog een restaurateur die partyservice verzorgd? Gebeuren dergelijke dingen nog? Vast wel, via de plaatselijke slager, inclusief huur van de gasBBQ. Nee, een handgemaakte Facel weer als nieuw opbouwen in vijf (5) jaar tijd, dan kun je wat. Of nee, wat zeur ik nou over het woordenboek? Het staat er eigenlijk al, meteen. Iemand die beschadigde kunstwerken hersteld. Niets meer, niets minder. Niets meer aan doen.

dinsdag 6 november 2012

Startmotor

Aan het begin van de herfstige straat draait een witte dieselmotor, rochelend en kuchend, zonder resultaat. De straat met statige huizen, ook wel de Professorenbuurt in de volksmond, kende betere tijden. Deze buurt, gelegen tussen Heymanslaan en Hamburgerplantsoen, bestaat geheel uit particuliere woningen. In de jaren dertig woonde er de gegoede klasse. Mensen die zich iets konden veroorloven. Mooie marmeren schouwen, bescheiden, maar toch. Kamers en suite, dat werk. Grote tuinen. Het haaks op deze laan stromende Oosterhamrikkanaal begint in een restant van de oude vestinggracht van Groningen, de dwarskanalen ter hoogte van de Heymanslaan en de Oosterhamriklaan zijn er nooit gekomen. Reden waarom hier de huizen verder uit elkaar liggen. Bladeren dwarrelen nog steeds naar beneden, in blakerend zonlicht. Een accu is het aan het begin van de straat aan het opgeven. of toch niet?



J. A. Boer is de architect die we veel tegenkomen in de Korrewegbuurt, onder andere bij het Noorderbad, nu bibliotheek en kinderopvang en het Bernouilleplein. Zoon van een sorteerder, later sigarenmaker. De statige wijk doorstaat de Tweede Wereldoorlog relatief ongeschonden. De binnenstad ligt in puin. In de jaren vijftig volgt voorzichtig de opkomst van het verkeer. De heren- en damesrijwielen maken heel gestaag plaats voor de automobiel. Waarna het in de jaren zestig en zeventig geheel uit de hand gaat lopen, tot het verkeerscirculatieplan paal en perk stelt aan oeverloos rondrijden. In de jaren tachtig begint de wijk te vervallen en herpakken we ons uit de crisis met wortelbroek en beenwarmers. In de jaren negentig zorgt straatmeubilair voor meerdere autoremmende maatregelen. Vooraan in de Heymanslaan slaat de vermoeide witte Passat eindelijk aan. Woest een zwarte roetwolk uitbrakend. De eigenaar stapt even stevig op zijn staart (Duitse auto's zijn immer mannelijk) als om hem te straffen voor de weigerachtige ouverture. Een nieuw kenteken tekent de nieuwe strijd die op straat is losgebarsten, de D zit er nog op. En tekent de straat waarin wij ons bevinden. Budgetwagens in een sjieke buurt. Belastingvrij, want ouder dan 25 jaar. In Duitsland mag je er de binnenstad niet meer mee in. Na de val van de muur gingen onze versleten wagens als roofgoed naar voormalig Oost-Duitsland, nu komen ze allemaal weer naar hier. 


De buurt is levendig, zoals dat heet. Divers. Met een drankenhandel. En in de media berichten over enkele opgerolde wietkwekerijen. Ondertussen is in Den Haag een andere strijd losgebarsten. Tegen belastingvrij rijden. Onderaan de streep. Hop, gewoon weer belasting betalen voor alle oude dingen. De ogen sluitend voor 300.000 liefhebbers die nauwelijks kilometers maken en met veel plezier een erfgoed in stand houden. Bij straten en huizen zijn we daar wel gevoelig voor. Dit kabinet lijkt in niets gevoelig voor deze argumenten. En om een stel slimme profiteurs het milieu uit te vechten, moet iedereen bloeden. Niet dat we dat gaan doen, er zal massaal geschorst worden.

Maar zover zal het helemaal niet komen. Goedkope kilometervreters als bovenstaande Passat zijn makkelijk te onderscheiden van de rest. Als iemand een moderne auto op kenteken heeft en daar belasting voor betaald, is er niets aan de hand, dan mogen er gewoon drie, vier opknappers of belastingvrije liefhebbersauto's in de schuur staan. Maar ik zal wel weer naïef zijn. De buurt zelf is in steen gehouwen, opgebouwd. Stoïcijns. Dat is het woord, waar geen professor meer te vinden is, is de straat gebleven. Uiterlijk ongeroerd, onaangetast in haar chique voorkomen.

zaterdag 3 november 2012

Klei

Het schijnt er een paar graden kouder te zijn dan in de rest van Nederland. Op de klei. Het geeft niets, de rest van Nederland is gelukkig ver weg. De wegen zijn in deze tijd modderig. Een mooi Frans bord met de voor de doorgaans argeloze Nederlandse toerist met het woord BOU! zou niet misstaan.

Er zijn mooie mensen te vinden. Simpel, zonder negatieve lading. Genieten van het leven. Ik vond er ooit een gelijkgestemde ziel. Sporter, veel meer dan ik. Nu in november bindt hij ijzers onder. Ik gebruik ijzer om uien te schillen, niet om te schaatsen, wekelijks. Maar fietsen, ATB of wielrennen is onze passie. En klassiek vervoer.  In de kassen van de kwekerij van zijn vader, ook al een overeenkomst, restaureert hij zoals niemand dat kan. Met geduld, passie. En een beetje tegendraads. Een oom van hem kan aardig schilderen. Zelfde dorp. Zijn vader bezoekt dagelijks de uitgerangeerde kwekerij Nimmer Dor. Hobbyboer. En verbouwt druiven aan oude stokken (1927) terwijl zijn zoon een paar meter verderop aan een Lancia Eta werkt (1913). Of aan een BSA, Facel Vega of Delahaye.



Bekleden is eigenlijk kijken hoe het zat en hoe men het deed. En dan een manier vinden om het weer net zo te doen. Het is ongelofelijk hoe snel kennis een continent kan verlaten. Rond Parijs zaten in het interbellum fantastische couturiers, op autogebied. Al die vaardigheden beklijven anno 2012 nog slechts bij enkele gepassioneerde liefhebbers. Plaatwerk, leer, wol, paardenhaar in zittingen, natuurrubber onderaan het voorportier. Zo maar een verslag van een middagje Westeremden. Lancia, Aston Martin, Delahaye, Bugatti, BSA (automobiel, niet motorrijwiel), de lijst is te lang en gaat meer en meer naar echte vintage automobielen. Maar voor een Saabstoel wordt ook ruimte gemaakt, of een extra armsteun in de nieuwe Deutz van de buurman.







Vervolgens kom je achter een enorm fijn netwerk. Een boer in Stedum met een Bugatti, een houtschilder uit Garmerwolde. Maak niet de fout deze Belgische dame voor schilder uit te maken, ze 'hout', ze verft niet op hout. Bijvoorbeeld aan de Delahaye die in 1950 op de Salon de Paris stond, die nu op de klei staat ter vervolmaking. Het mooie is, het is allemaal zo gewoon gebleven. Terwijl het zo uniek is. Zo niet opgeklopt, maar gewoon zoals het is. De boer ploegt voort, de buurman. Zware klei. Met GPS. Niet om weer naar huis te kunnen komen, maar om de pootaardappelen recht te poten. Scheelt turen, naar de horizon, alom aanwezig. Ontlasting van de arbeid. Niet om meer pootaardappelen te kweken, dat is een welkome bijvangst. Dat dan weer wel. Als je de mensen hier ontmoet, ontmoet je echte mensen. En het worden bijna meteen vrienden. Niet omdat ze afgezonderd zijn van Nederland, want dat zijn ze niet. Maar wel uitzonderlijk.


dinsdag 23 oktober 2012

Techniek

Fantoompijn


Aangestoken door een Facebookalbum over een Lancia Flavia coupé Pininfarina, voel ik het weer. Nog een keer hevige fantoompijn. Over iets dat er was en er niet meer is.  Technisch briljante Lancia's, prachtige vormgeving. Te duur gebouwd, te zwaar uitgevoerd. Niet altijd begrepen door het grote publiek, en daardoor, ja, juist daardoor zo ongelofelijk aantrekkelijk. Over de huidige showroommodellen heb ik al eens iets gezegd, ik heb behoefte aan troost en zak af in de tijdlijn van Lancia.


Zijn alle innovaties, alle nieuwtjes een doorbraak? Nee, hierboven de Flaminia met ruitenwissers op de achterruit, van binnen en van buiten. Natuurlijk is dat te duur! Maar prachtig vind ik het. Bizar. Als opvolger en losjes gebaseerd op het onderstel van de iconische Aurelia, de eerste echte GT. Met een vormgeving, geinspireerd op de 1955 Florida van huize Pininfarina. Het model kent vele (Sport)varianten via Touring, Pininfarina en Zagato, zelfs Raymond Loewy waagde zich aan een variant met enorm veel Studebaker Avantistyling. De fabriekscarrosserie was fraai maar zwaar, complex en lastig te bouwen in het verouderde fabriek in Borgo San Paolo, Turijn. Maar de carrosserie is extreem stijf en sterk.



Pesenti had in 1955 de leiding genomen bij Lancia. Er moest gemoderniseerd worden zonder de originaliteit te verliezen. Een van de beste voorbeelden vind ik de Flavia coupé, uiteraard via Pininfarina. De tijdloze vormgeving, het Ferrari-achtige voor de gewone man dat nergens sneu wordt maar prachtig overeind blijft. Mooie techniek, motor, transmissie en voorwielophanging in een subframe, een compacte boxermotor en niet te vergeten een voor die tijd volstrekt ongebruikelijke diagonale scheiding van het remsysteem. En vergeet niet de voorwielaandrijving, niet meer revolutionair, maar op zijn minst ongebruikelijk bij dit soort modellen.



De Flavia kun je nu weer nieuw kopen, draag je Lancia een warm hart toe, dan zeg ik: doen. Maar niet voor jezelf. Nee, ik wil niet in herhaling vallen, ik hoop dat het merk door kan starten. Maar ik droom terug, en wil weer achter een groot bakelieten stuur kruipen, grote tellers in een soort van hout gevat voor me zien. Knoppen op ongebruikelijke plaatsen zien, mooie Italiaanse teksten in meters lezen. Stakerige versnellingshendels plaatsen in draaiende en zingende tandwielen. Een brom dringt door in het interieur, ik voel de heerlijke versnelling. Ruik warme olie en verbruikte benzine. Ze leeft, en ik ook.


donderdag 18 oktober 2012

Jelle

Moeilijke Landen in Roden

Van opwinding is geen sprake. Jelle is een eenvoudig mens en sneakt het cafédeel binnen van Het Wapen van Drenthe. We eten rustig verder, het is nog geen tijd. Het achterafzaaltje is verrassend aangekleed met op het podium een diascherm, een MacBook Pro zonder stickers, tegenwoordig bijna zeldzaam. De beamer projecteert een KillBillchinees, de foto van een vermomde Jelle op zijn omslag van het boek, tevens de aanleiding voor deze lezing.

Zat ik kort geleden nog bij Geert Mak in de Universiteit van Groningen, deze zaal kent een hossend bruiloftverleden en heeft een andere, toch ook wel prettige sfeer. De warmte stijgt met de bezoekersaantallen, veel mensen die elkaar kennen, het is een soort van club.

Ik heb het geluk dat voor mij een dame plaatsneemt, na even de achterzitter forsend geobserveerd te hebben, met een enorm hoog kapsel. Dat heb ik weer. Verder kent ze eigenlijk iedereen wel, van Noordenveldleest.nl





Jelle begint voortvarend met behulp van Keynote zijn verhaal. En vergeet niet toch vooral het boek onder de aandacht te brengen. Gelijk heeft hij. Ik heb het al. Een jaloersmakend verhaal dat je van je leven een avontuur kunt maken, reizen in moeilijke landen (eigenlijk alles buiten Europa en de USA) en daarover schrijven, presenteren en programma's maken. Het ziet er allemaal zo eenvoudig en vanzelfsprekend uit, maar zin om weg te gaan heb je meteen.

Interactie met het publiek. Chapeau voor de gestelde vragen. Keurig herhaalt Jelle de vraag tegen de microfoon en begint met de uiteenzetting. Een antwoord kun je het nauwelijks noemen, het is een deellezing. Uit het hoofd. Hier staat iemand die het allemaal gedaan heeft en er dus over kan vertellen. Op zijn 22ste heeft hij zijn eerste kampeerervaring, ik denk dat de rest van de zaal hem hier de loef af kan steken, maar daar vervolgens is blijven steken.


Rammstein en polder brengen de auteur weer thuis. Om weer weg te gaan.

dinsdag 9 oktober 2012

Velo tout terrain

Blubber, zandafgravingen, zwiepende twijgjes, het is de mountainbiker, op zijn Nederlands, ATB-er, nooit te gek. Na gemiddeld 45 kilometer afzien, hijst de fietser zich in besmet zeem weer achter het stuurwiel van de middenklasser, en spoedt zich huiswaarts richting bad, wasmachine en hogedrukspuit.

Ik vermoed vaak dat het kuisen van het heren- of damesrijwiel de echte aanleiding is voor de marteling. Natuurlijk, je bent in de natuur, ademt de fijne rotting van het bladerdek in tot diep achterin je longen, want je rijdt het snot voor je kop. De bossages zijn het oneens met je actie, striemende twijgjes, onschuldig ogende paaltjes (cultuur) en wandelaars die alle aandacht hebben op het groeiende paddestoelenarsenaal schrikken zich doorgaans wild. Heb je geen lawaai, is het weer niet goed. Hoewel geen lawaai?



Gehijg en gepuf, ratelende derailleurs, klapperende kabels en geschreeuw als waarschuwing dat er weer een stel in katzwijm ligt bij een klontjestrilzwam. Geratel van de vrijloop. Nee, zo stil is het niet. Maar ik fiets deze winter weer door. Op de racefiets. Waarom? Tja, omdat het kan. Niet op 1 januari, dan rijd je te veel lek. Niet op de dag ervoor, dan heb je hopelijk wat beters te doen. Maar winterkleding aan, de vrieslucht diep in je longen, je fiets nonchalant tegen een sneeuwhoop. En bovenal. Ik heb geen ATB. Of liever gebruik ik de Franse term, VTT. Ik ben al wel stiekem aan het kijken en bezig met een soort van sparen. Weet inmiddels dat maatvoering van het frame anders werkt, en uiteindelijk op hetzelfde neerkomt. En er veel keuzes gemaakt moeten worden over vering, remmen en wat niet al.



De spullen heb ik er voor. De winterkleding, de helm, het is allemaal hetzelfde. Toch blijf ik voorlopig liever op de weg. Ik heb er de fiets voor en zo vaak is het geen Elfstedenweer. Wat best jammer is. Nee, fietsen op de racefiets in de winter heeft echt wel iets, de krappe daglichtplanning op een mooie zondag in januari, wachten tot de zon op haar krachtigst is in de middag. En we kunnen alweer dromen van de voorjaarsklassiekers in Belgie, al dan niet onder barre weersomstandigheden. Op naar de kasseien en het voorjaar. Nergens is het seizoen zo voelbaar als op de fiets. 

woensdag 3 oktober 2012

Geert Mak

Flits

Niet dat we er in de buurt zijn geweest, maar Geert is in het echt net zo aaibaar als op tv. En in zijn boeken. Met een zachte uitstraling waar menig oma jaloers op kan zijn, vriendelijke grijze kop en  woeste wenkbrauwen. Ik had vroeger een wiskundeleraar die ze ook had en zou niet verbaasd zijn geweest als hij daarmee het bord weer had schoongeveegd.

De avond begint zoals het hoort, een schrijver leest voor uit eigen werk. Dit om je in het verhaal te trekken van het boek  Reizen zonder John. Deze op het oog wat merkwaardige titel slaat op een eerder werk dat John Steinbeck maakte: Travels with Charley (1962). Het lukt Geert Mak uitstekend je het werk in te sleuren, met veel enthousiasme en vertelzucht doceert de journalist/schrijver je door enkele decennia USA. Het boek van Steinbeck blijkt zelfs de eyeopener voor Geert om met een boek als In Europa te komen.



Een kort interview na de lezing vlamt niet echt. De ondervrager heeft veel tekst nodig om tot een soort van vraag te komen, het maakt allemaal niet uit. Gooi een kwartje in de schrijver en er komt voor guldens uit. Even over het publiek. Ik heb het zicht op veel kale kruinen, doorgaans in de weer met een oude Nokia, veel studenten, doorgaans in de weer met iPhone en iPad. Wat zo opmerkelijk onbeholpen blijft is de fotografie op zo'n avond. Iedereen wil uiteraard het evenement op de foto. Ik heb mensen met echte fototoestellen gezien die onbeholpen alle kanten opflitsen, behalve de goeie. Uberhaupt heeft flitsen naar een schrijver op een meter of 10 afstand geen enkele zin. Het hoofd voor je in de collegebanken zal extreem oplichten in een verder mislukte foto. De flits kan uit, doe dat nou. Gewoon even stilhouden die camera, of zelfs Nokia, iPhone of Galaxy en er volgt voldoende scherp beeld.

Natuurlijk moet het volk ook aan het woord. De vragen zijn doorgaans interessant voor de vraagsteller, het maakt Geert allemaal niet uit. Die geeft er wel weer een draai aan waarmee hij zijn punt kan maken.

De signeersessie laten we voor wat het is, een boek van Steinbeck wordt er nog wel gekocht bij de Selexyzstand. Op het nachtkastje smeult reeds de dwarsligger van Reizen zonder John. Nu de volgorde bepalen, Steinbeck of Mak?

dinsdag 25 september 2012

Lancia

Kappa nou

Met weemoed denk ik terug aan de jaren negentig. Enigszins geholpen door de 90's muziekkeuze van 3FM deze week, gaan de gedachten terug naar de introductie van de nieuwe grote Lancia, de Kappa. Met een wat wonderlijk dashboard inclusief flinke nephouten middenconsole, maar de lijn was Italiaans, de ruiten mooi blauw en de chroomrandjes verfijnd. Aan de carrosserie bleef het oog prettig hangen. De stoute schoenen aangetrokken gaf ik me op voor een Autovisie-lezersreis. Met de Kappa.

De Eiffel, Reims en een keur aan modellen. Diesel, 2.0 en de V6. Leuk weekend gehad en toch wel met een wat wonderlijk gezelschap op stap geweest. Maar je proefde de sfeer van de autojournalistiek. Foto's zijn er wel van, maar geheel in de jaren negentigstijl, zo analoog als wat. Ik herinner me die heerlijke V6, en dan ook nog op de Duitse Autobahn, helaas was het loeidruk, dus een hoog tempo zat er niet in. Wat bleef was de Kappa, in mijn hoofd.






De Kappacoupé die later in de prijslijst stond, was een heerlijke mengeling van de nieuwe klare lijn en subtiele, misschien zelfs wel al te subtiele verwijzingen naar vroeger. De wat barokke achterkant doet een mooie duit in het zakje. Anno nu kunnen we melden, de Kappa blijkt een waanzinnig goeie auto. Er rijden er nog velen rond, en het model komt al in diverse youngtimerverlanglijstjes voor. Ook in die van mijzelf.





De Thesis, de opvolger deed qua vormgeving een bijzondere stap vooruit, maar zelfs in Italië breekt het model niet al teveel potten. Lancia blijft scoren met kleine modellen, de nieuwe Delta doet het ook niet slecht. De op de FIAT Bravo gebaseerde Lancia is voorlopig de laatste, euhm, ja echte Lancia. Met een vormgeving die nergens op lijkt, en dat is positief bedoeld. Als de Delta de straat in komt rijden, vergis je je niet snel, het is een Delta.



Ik hoop dat de huidige noodgreep Chryslermodellen uit te rusten met Poltrona Frau-leer  en om te badgen naar een Lancia Thema in ieder geval het merk de tijd geeft te overleven. Want met zo'n verleden (Flaminia, Aurelia, Lambda, Fulvia, Flavia, Stratos en nog heel veel meer) verdien je een prachtige toekomst.

vrijdag 21 september 2012

Het nieuwe fietsen

Nostalgisch

Met het verlies van de Ferwerdaketen in de Steentilstraat, de fietsenzaak bezat op een gegeven moment volgens mij een stuk of 5 panden, lukraak over de straat verdeeld, vraag ik me wel eens af hoe het kan dat zo'n bedrijf omvalt. Waarschijnlijk te groot en te log om op nieuwe trends in te spelen, bijvoorbeeld die van het persoonlijk nostalgisch fietsen.

Groningen is er rijker door geworden, fietsenzaken met kleine, unieke fietsmerken of helemaal naar de wens van de koper gebouwde fietsen, het is op verschillende plekken mogelijk. Oude vintageframes worden gestript en met mooie onderdelen weer opgebouwd. Ik heb zelf nog een antiek frame, dat mag er ooit ook aan geloven.

Intussen ben ik gevallen voor een Belgisch merk, dat aan de voet van de A-kerk wordt verkocht, Achielle. Net als het Nederlandse Sparta bij een serie doet, prachtig afgemonteerd met Brooksonderdelen. Echt leer, echt hout, dat soort van materialen. En kale frames in prachtige vormen. Helaas ontkom je er niet aan de fiets te ontsieren met sloten. Hoewel het veel bloter kan, bijvoorbeeld door een fixed gear te bestellen, maar dat leek me buitengewoon onpraktisch. Toch blijft het trekken. Twee wielen, stuur, frame, zadel. Dat werk.



De fiets fietst heerlijk, ook al is de houding enigszins voorover gebogen, maar dat neem je voor lief, het oog wil immers ook wat? Een gouden greep als je dingen zo mooi weet te maken dat de kopers eventueel enig ongerief voor lief nemen.


woensdag 19 september 2012

Dorkwerd

De hefbrug

In de nacht van donderdag op vrijdag 14 september is een van Groningen's mooiste bruggen beschadigd. Een schip met gevaarlijke stoffen (de MTS Veendam) voer er tegenaan. Ik heb zelf kunnen constateren, de brug is zo krom als een banaan. Nu werd het onderhoud aan de brug al jaren opgeschort, het stinkt er naar roestig oud ijzer. En toch, samen met de zusterbrug bij de Korreweg (de Gerrit Krolbrug), is de brug bij Dorkwerd een parel in het landschap.

Ooit werd de brug nog gewoon bediend door een brugwachter. Ik herinner me dat ik, in de winter op de fiets vanuit Feerwerd, terug naar de stad, de brug overstak en de brugwachter in zijn kleine hokje met een grote tv zag zitten. Het zag er vertederend en jaloersmakend uit. De kachel roodgloeiend. Wat een manier om je geld te verdienen. Dat is reeds jaren anders geregeld, op afstand. Wat bleef was de brug. Wat kwam was de wijk, Reitdiep.

Opeens is er van alles in de media, te veel verkeer door de wijk. Waarom ga je daar dan wonen?  De brug moet weg, de brug moet breder, onduidelijk is wat er nu staat te gebeuren. De brug staat volgens de berichten op het punt vervangen te worden. Wat mij betreft moet hij blijven. Op zijn minst op de wal. In Normandië ligt de Pegasusbrug, waar de bevrijding van Europa begon in WO II, een honderdtal meters verderop, waar de bredere nieuwe brug een perfecte replica van is. Ik wil niet pleiten om alles te behouden. De spoorbrug over het van Starkenborghkanaal is prachtig en doet in niets denken aan de oude versie.


Maar ik houd van de Dorkwerderbrug. Van de vorm, van zijn geluid. De nagels in het plaatstaal. De kleur. Blauw in een groen landschap. Vele fietstochten beginnen hier pas echt, uit de greep van de stad, het prachtige Middag-Humsterland aan je voeten. Dat hoor je met gepaste middelen te betreden. De brug was hier de ultieme entree. Was inderdaad. Ik ben bang dat we er niet meer overheen kunnen. Na 75 jaar gaat er een einde komen aan de Dorkwerderbrug, en ook de Gerrit Krolbrug moet eraan geloven, tussen 2015 en 2020. Dat is zelfs een unieke pontonbrug op drijvers. Enfin, daar moet ook maar eens een stuk over gepubliceerd worden.

De komende weken zullen we zien wat er gebeurd, daar tussen Dorkwerd en Oostum. De scheepvaart ligt op ramkoers.






dinsdag 18 september 2012

De man die nee zei, net als de winkel

De man die nee zei

Gisteren liep ik door Groningen en had een boek in mijn hoofd. Gelezen in de Volkskrant en meteen nieuwsgierig. Nieuwsgierig naar die lange Fransoos, De Gaulle. Heel vroeger werd ik wel eens met hem vergeleken, dankzij de lengte. Geen idee waarom De Gaulle bij een tante van mijn moeder op het netvlies kwam als ze mij zag, maar het gebeurde.

Begaan met het lot van boekenverkopers stap ik bij Selexyz naar binnen, de doorstart kan wel weer eens een impulsaankoop gebruiken. Maar ik zag het boek niet. Voorzichtig informerend bij de balie hielp nauwelijks. Ik moest maar even op de benedenverdieping kijken of anders daar vragen. Euhm, ja dus. ik slikte nog liever mijn tong in dan dat ik het daar weer ging vragen. Beneden vond ik het boek ook niet. Ontgoocheld stapte ik weer buiten, met een boek van O'Hanlon, dat dan weer wel. Een cadeau.

De Gaulle liet me niet los. Jaren eerder was ik er in de buurt op vakantie, ongetwijfeld op weg naar huis, via Colombey-les-deux-Eglises met het kruis van Lotharingen als mikpunt. Een gekke gewoonte in stand houdend, liep ik het kerkhof op, zoekend naar het graf. Dat was niet ingewikkeld te vinden. Vlagvertoon en een dienstdoende surveillant in het blue de travail van de Franse dienders. Na al die jaren nog steeds!


Voor de rest was er eigenlijk niets, een souvenierwinkel, met replica's van het kruis, koffiemokken met een portret van de grote Charles en Citroenminiaturen. Niet iets om hebberig van te worden. Hebberig werd ik inmiddels wel van het boek. Dan maar online, diezelfde avond de bestelling gedaan. Voor de middag ploft het boek op mijn bureau, dat is sterk! In de pauze lees ik de proloog (ik houd van boeken met een pro- en epiloog) en heb meteen zin in de auto te stappen om naar Lotharingen te rijden, de leegte te voelen. Dit gaat een fijn boek worden. De zoveelste die ongelezen ergens door het huis slingert. Gevoelsmatig gaat deze er snel doorheen.

Nieuwsgierig naar De Gaulle, naar de anekdotes, naar de visie. Verbazing over de weinig servicegerichte houding van een boekwinkel in nood en prettig verbaasd over de snelheid van levering van bol.com. Het boek ruikt naar een echt boek, is lekker om vast te houden en het mat gelamineerde stofomslag is aaibaar. Snel naar de inhoud vanavond.